Klooster
Het kloosterleven stond in de middeleeuwen hoog aangeschreven. Veel jonge mannen en vrouwen zagen het als hun ideaal zich uit het wereldse leven terug te trekken om zich binnen de beslotenheid van kloostermuren geheel te wijden aan hun Heer en Schepper. Dat er ook in Gorinchem kloosters waren is bekend. Straatnamen als Broerensteeg en Zusterhuis herinneren er nog aan.
De oudste bedelorde is die der minderbroeders (Fratres Minores) naar de stichter Franciscus van Assisi ook wel franciscanen genoemd. De orde ontstond omstreeks 1210 in Italië, waar Franciscus leefde en in 1226 stierf. De orde kreeg al spoedig verbreiding over grote delen van Europa. In 1242 was in Middelburg een dergelijk klooster te vinden en een paar jaar later, in 1244, is in Utrecht sprake van een klooster van franciscanen, ook Dordrecht had een klooster van minderbroeders. Dat bedelorden stedelijke bevolkingscentra opzochten ligt voor de hand. De kloosterlingen waren door hun gelofte van armoede voor hun onderhoud geheel afhankelijk van aalmoezen en giften van de burgerij. Binnen de orde gold een zeer strenge regel van armoede. Zo behoorden zelfs de kloostergebouwen en de bijbehorende terreinen niet tot de kloosters, maar ze werden beschouwd als kerkelijke eigendommen. De kloosters hadden een uitgestrekte omgeving als rechtsgebied, het zogenaamde termijngebied.
Onze Lieve Vrouwe te Bethlehem
Gorinchem lag binnen de invloedssfeer van het Utrechtse minderbroederklooster, zodat het klooster een termijnhuis was van de Utrechtse vestiging. Tussen beide stichting ligt maar liefst twee eeuwen. Volgens stadsbeschrijver Kemp zou het zijn gesticht in 1454 en stond het bekend onder de naam "Onze Lieve Vrouwe te Bethlehem". De gevelsteen met het opschrift "Dit is in Bethlehem" zou later de gevel sieren van het pand Gasthuisstraat 25.
In zijn nagelaten geschriften weet stadsbeschrijver Cornelis van Zomeren meer bijzonderheden mede te delen. Volgens deze bron zou in 1454 een gedeelte van het kloostercomplex zijn voltooid. Letterlijk schrijft hij: "...dat op dit jaar het choor en het pand aan de noordzijde gebouwd is...". Tot het complex behoorde een kerkgebouw. Op een paneel uit 1568 met een gezicht op Gorinchem in het Gorcums Museum is de kerk van de minderbroeders herkenbaar aan een toren met spits. De bijgeplaatste naam geeft zekerheid dat het de franciscanenkerk is.
Volgens dezelfde auteur vond in 1455 de inwijding plaats van het hoofdaltaar in het koor van de kerk. Het was een fraai altaar met een afbeelding van de kruisafneming van Christus, met Maria, Johannes en de stichter van de franciscanen, Franciscus van Assisi. In het koor stonden bovendien levensgrote beelden van St. Franciscus en van de H. Bonaventura, een vooraanstaande volgeling in het midden van de 13de eeuw die leiding aan de franciscanen heeft gegeven. De kerk moet behoorlijke afmetingen hebben gehad, zoals ook blijkt uit de oprijzende toren op het schilderij. Behalve het hoofdaltaar waren er twee zijaltaren. Ondanks het feit dat de kerk bij een bedelorde hoorde, telde het interieur verscheidene fraaie kunstwerken.
Kloosterkerk
Waar de kerk precies stond valt heden ten dage zonder graafwerk niet vast te stellen. Op de uit omstreeks 1560 daterende kaart van Jacob van Deventer staat langs de huidige Bloempotsteeg een gebouw getekend. Of dit de minderbroederkerk is of het klooster, is niet duidelijk. Tot het kloostercomplex behoorde een tamelijk groot gebied, omsloten door Bloempotsteeg, Vijfzinnenstraat, Haarstraat en Arkelstraat. Dit terrein zal omstreeks 1450 nog grotendeels onbebouwd zijn geweest.
H. van Hoogdalem wees in 1969 in een krantenartikel er al op, dat de toen in aanbouw zijnde spaarbank in het zuidelijkste gedeelte van de kloostertuin stond. Voor de aanwezigheid van een tuin met bomen zijn bewijzen voorhanden. Van 1517 dateert een verordening waarbij de stedelijke overheid het kaatsen verbood bij het klooster der observanten (franciscanen) en ook het schieten op spreeuwen en andere vogels was uitdrukkelijk niet toegestaan. Hetzelfde keurboek vermeldt als plaats van het observantenklooster de Arkelstraat. In 1512 huisden er 21 kloosterlingen, waarvan 17 priesters
Begraafplaats
Een gedeelte van de kloosterhof deed dienst als begraafplaats. Deze rustplaats is na ruim vier eeuwen wreed verstoord door de bouwwerkzaamheden bij de panden van de Stichting Stadsherstel Gorinchem aan de Varkenmarkt. Bij het afgraven van het terrein achter de huizen kwamen doodkisten aan het licht, waarin zich stoffelijke resten bevonden. De kisten zijn op zeer korte afstand van elkaar aan moeder aarde toevertrouwd. De graven waren niet gedekt door een zerk. Vermoedelijk was elk graf kenbaar door een verhoging van wat aarde met een eenvoudig houten kruis. De beenderen van de blootgelegde kisten zijn per kist bijeen gehouden. Ruim dertig kisten zijn aangetroffen, maar onder de omringende bebouwing en de Varkenmarkt zullen ongetwijfeld meer menselijke resten te vinden zijn. Bij het planten van de kastanjebomen op de Varkenmarkt waren ook al graven aangetroffen, evenals bij het maken van een schuilkelder gedurende de Tweede Wereldoorlog.
Beeldenstorm
Ten tijde van de beeldenstorm in 1566 was ook het klooster aan de Arkelstraat het doelwit. In de processtukken van de Raad van Beroerten - de zogenaamde Bloedraad - is er sprake van een zekere Jacob Matthijsz. die "... hebbende groote kragt gebruykt op het clooster van de minnebroers in Gorinchem..." Het moeten bange dagen zijn geweest voor de overste, de gardiaan, en zijn franciscanen. Volgens de aanklacht tegen Adriaen Dircksz. van den Heuvel had hij de gardiaan opdracht gegeven de kerk van het klooster te ontruimen en zich met zijn kloosterlingen terug te trekken. Ze zouden dan in ruime mate levensmiddelen krijgen. Hij zei te spreken namens het stadsbestuur, maar dat was niet waar. Het was de bedoeling de kerk der minderbroeders te gebruiken voor de verkondiging van de nieuwe leer door de predikanten. Na de onlusten keerde de rust weer in Gorinchem en het sobere leven binnen de kloostermuren hernam zijn oude gang. Maar dat zou niet van lange duur zijn, niet meer dan stilte voor de storm.
In juni 1572 kregen de geuzen toegang tot de stad. De geestelijken werden gevangen genomen, waaronder de franciscanen met hun gardiaan Nicolaas Pieck, bijna 38 jaar oud en Gorcumer van geboorte. De dienaren van de Katholieke Kerk werden in de Blauwe Toren blootgesteld aan mishandelingen. Vervolgens gingen ze per schip naar Den Briel, waar uiteindelijk in de vroege ochtend van woensdag 9 juli 1572 zeventien priesters en twee broeders werden opgehangen om wille van hun standvastigheid in het geloof. Onder hen Nicolaas Pieck met acht paters en twee broeders uit het klooster aan de Arkelstraat. De Paters verdreven, het klooster leeg. De Staten van Holland gaven burgemeesteren opdracht "...het convent ende die kerke van de grauwe monniken aldaar doen demolieeren en afbreeken en dat binnen veertien dagen..", zoals Van Zomeren meedeelt. Zo verdween alles wat herinnerde aan de franciscanen uit Gorinchem. Alleen de begravenen bleven als stille getuigen in de kloostertuin achter.
Varkenmarkt
Enkele jaren later - op 4 augustus 1579 - besloot de vroedschap het kloostercomplex te egaliseren en in kavels uit te geven voor woningbouw zonder te letten op de graven. De opbrengst van de percelen was bestemd voor de fortificatiewerken van Gorinchem. En zo gebeurde het dat van stadswege percelen grond werden verkocht, meestal aan timmerlieden die er huizen bouwden. Die verkoop geschiedde overigens pas veel later in de jaren '90, toen de aanleg van de verdedigingswerken rond de stad in volle gang was. Op 3 oktober 1593 kocht de timmerman Oth Ottensz. het erf op de hoek van de Arkelstraat en de Haarstraat, eens behorende tot het terrein van de minderbroeders. Een zekere Adriaen Petersz. kwam op 31 mei 1595 in het bezit van een perceel "...leggende aen den Haerstraet opte plaetse daer 't minrebroederenclooster placht te staen...". Deze aanduiding wil niet zeggen dat het klooster daar stond maar dat het terrein afkomstig was van het klooster. De bewijzen dat het klooster in die contreien heeft gestaan zijn dus in de archieven terug te vinden, maar waar precies wordt niet aangegeven.
Het gehele kloosterdomein werd voor de bouw van hun huizen uitgegeven, met uitzondering van wat nu Varkenmarkt heet. Op die plaats zou het minderbroederklooster hebben gestaan, als de resolutie van de vroedschap van 2 juni 1580 letterlijk moet worden genomen. Het bestuurscollege besloot toen die plek te bestemmen tot beestenmarkt, maar dat klopt weer niet met de indertijd aangetroffen menselijke beenderen midden op de Varkenmarkt. Tot in 1978 werd daar de wekelijkse biggenmarkt op maandagochtend gehouden. Nu is de Varkenmarkt vooral in gebruik als terras voor de aanliggende horecagelegenheden.
In 1572 kwam dus een einde aan de vestiging van franciscanen in Gorinchem. Onder moeilijke omstandigheden hervatte een pater franciscaan in 1628 de zielzorg in deze stad en dat zou onafgebroken duren tot in 1988. Na het vertrek van pater H. van Eeuwijk O.F.M, namen de wereldlijke geestelijken van het bisdom Rotterdam die taak over.
Onderzoek
Resultaten
De opgegraven doodkisten bevonden zich op een open terrein achter twee panden aan de Varkenmarkt die door Stichting Stadsherstel Gorinchem tot een horeca gelegenheid werden verbouwd. Het achterterrein zou overbouwd worden en daarvoor had men het terrein 50-60 cm afgegraven en ter voorbereiding van nieuwbouw negen betonnen heipalen ingelaten. Tijdens de afgraving troffen werklieden begravingen aan die vervolgens aan ons gemeld werden. De opgraving werd op zaterdag 27 en maandag 29 april 1996 uitgevoerd door een aantal vrijwilligers en stond onder leiding van P. FIoore. Met behulp van een kleine graafmachine was het mogelijk om het terrein van losse grond te ontdoen.
Na handmatig opschaven is het vlak ingemeten, getekend en gefotografeerd. Het vlak en daarmee ook de bovenzijde van de kisten, bevond zich aan de oostelijke zijde op ongeveer 1.10 m + NAP. Aan de westelijk zijde bevond het vlak zich iets lager, op ongeveer 0.85 + NAP. Er tekenden zich dertig houten kisten in de bodem af. Op twee kisten na, waren alle deksels van de kisten met de uitgraving en grondwerkzaamheden al verdwenen. Van kist l leek het deksel dakpanvormig te zijn geweest. Het deksel bestond uit twee brede planken die ingeklapt in de kist lagen. De inhoud van de kisten was opgevuld met in de loop der tijd ingespeeld zand.
De hoge grondwaterstand veroorzaakte ook dat enkel laag gelegen kisten vol met water stonden. De goede kwaliteit van het hout van de kisten doet vermoeden dat de grondwaterstand niet erg variabel was. Ook bevonden zich op het terrein twee ingegraven houten tonnen die aan de hand van het erin aangetroffen aardewerk, gedateerd konden worden in het midden van de 18e eeuw. De tonnen hadden dus geen relatie met de begraafplaats maar behoorden bij de later op het geëgaliseerde kloosterterrein gebouwde burgerlijke huizen. De kisten waren alle oost-west gericht ingegraven. De begravingen waren in zeven noord-zuid lopende rijen geplaatst. De rijen zijn op de tekening aangegeven.
Zo zorgvuldig als mogelijk was, zijn de skeletten per graf verzameld en geadministreerd. Hier en daar is een graf wat schoongemaakt en zijn detailfoto's genomen, dit is door tijdgebrek niet bij elk graf mogelijk geweest. Klein botmateriaal van handen en voeten is niet apart verzameld. De houding van de overledenen is niet gedetailleerd opgetekend omdat voor ontruiming de skeletten niet uitgeprepareerd zijn. Door het snelle handmatig verzamelen kunnen skeletonderdelen verloren zijn gegaan. Een werkelijke opgraving is derhalve niet uitgevoerd.
Beoordeling resultaten
De eenendertig begravingen van de Varkenmarkt maken duidelijk deel uit van een grotere begraafplaats of kerkhof die klaarblijkelijk behoorde tot het Gorcumse minderbroederklooster waar ook burgers werden begraven. Eerdere vondsten van begravingen op het huidige plein van de Varkenmarkt en verder naar het zuiden onder het bankgebouw aan de Bloempotsteeg doen vermoeden dat er of sprake was van een grotere begraafplaats of van minimaal twee dicht bij elkaar gelegen kleinere dodenakkers. Ten tijde van het klooster werden personen zowel in de kerk als in de kloostertuin of hof begraven. De onderzochte begravingen lijken in een open ruimte begraven te zijn aangezien er geen resten zijn gevonden van een kerkgebouw of kloosteromgang. Er zijn geen grafstenen of zerken gevonden. De graven zullen eenvoudig gemarkeerd zijn geweest met een houten kruis of naamplank. Enkele graven oversnijden andere wat aangeeft dat de begraafplaats waarschijnlijk gedurende de hele kloosterperiode in gebruik is geweest. De plaatsen van de graven waren zeker niet gefixeerd. De locaties waren alleen bij benadering bekend, mogelijk door de positionering in rijen. Vooral na het verdwijnen van de graftekens konden slordigheden optreden en oudere rustplaatsen geraakt worden. Dit verklaart gedeeltelijk de aanwezigheid van lege en verrommelde graven. Toch kan het voorkomen van de geïsoleerde verrommelde graven en het lege graf niet direct verklaard worden. Het geordende patroon in duidelijke noord-zuid gerichte rijen geeft geen aanwijzing over de grote van de begraafplaats. Duidelijk is wel dat de begravingen zich verder onder de huidige bebouwing uitstrekken.
Zes skeletten werden nader onderzocht.1 Het bleek dat minimaal twee van alle aangetroffen individuen vrouwelijk waren. Op het eerste gezicht leek dit een vreemde conclusie. Maar vaak was een deel van een kloosterterrein ook ingericht voor de graven van burgers, waarschijnlijk wel strikt gescheiden van de begraafplaats van de overleden bewoners van het klooster.
Ook in de kerk van het klooster werden burgers begraven: een zekere Adriaan Jans van Heijnsberg legateerde op 21 mei 1533 aan de minderbroeders 14 guldens, mits hij begraven werd in hun kerk.2
Conclusies
De aangetroffen begravingen aan de Varkenmarkt maken deel uit van een grotere begraafplaats die zich maximaal uitstrekte van de noordzijde van de Varkenmarkt tot aan de Bloempotsteeg. Ze kunnen gedateerd worden tussen 1454 en 1572. Alle begravingen waren met het hoofd naar het westen gericht. De begraafplaats was geordend in noord-zuid verlopende rijen die waarschijnlijk in een open ruimte lagen en niet binnen een kerkgebouw of kloostergang. Hoewel er sprake was van een minderbroederklooster tonen de begravingen van minstens twee vrouwen aan dat het terrein ook voor begravingen van leken beschikbaar was.
De onderzochte begravingen zijn wegens tijdgebrek haastig geborgen. Veel details, vooral met betrekking tot het begrafenisritueel konden niet vastgesteld worden. Het verdient aanbeveling om bij toekomstige ingrepen in de bodem rond de Varkenmarkt, hoe beperkt ook, archeologisch onderzoek te verrichten.
Foto's
Publicaties
Broeken, A. (2006) Gorcumse bodemschatten. Archeologische speurtocht naar de geschiedenis van de Arkelstad, Gorcumse Monumentenreeks 15, Gorinchem, p. 16-25. WorldCat | Flipbook | PDF (3 MB) |
|
Dijk, R.F. van, P.J. Margry & A. de Vries (2014) Tot stantvastighijt in haer gelooff. De martelaren van Gorcum: geestelijken in Gorinchem-slachtoffers in Den Briel-heiligen in Rome, Historische reeks Oud-Gorcum 30, Gorinchem. WorldCat | Flipbook | PDF (1 MB) |
|
Floore, P.M., A.J. Busch & H. Strattmann (1998) Archeologisch onderzoek van de begraafplaats van het Minderbroedersklooster aan de Varkenmarkt te Gorinchem (Zuid-Holland), Rotterdam. Flipbook | PDF (0,77 MB) |
|
Koorevaar, T. (1997) Jaarverslag werkgroep Gorinchem, in : Jaarverslag 1996, Grondig Bekeken 12 nr. 1, p. 18 – 20. PDF (2 MB) |
|
Langhout, M.J. (2017) De Reformatie te Gorcum 1550-1610, academisch proefschrift, Alblasserdam, p. 42. WorldCat | Flipbook | PDF (7 MB) |
|
Maat, G.J.R. & R. W. Mastwijk (2000) Alvusion Injuries of Vertebral Endplates, in: International Journal of Osteoarchaeology vol. 10, New York, p. 142-152. Flipbook | PDF (2 MB) |
|
Wit, S. de (1928) De statie der paters Minderbroeders te Gorcum, 1628 28 October 1928, Amerzoden. WorldCat | Flipbook | PDF (4 MB) |
Media
Gorcum geeft historie prijs
Resten gevonden bij graafwerkzaamheden, graven van minderbroeders op Varkenmarkt
Skeletten monniken gevonden in Gorcum, bij renovatie panden Varkenmarkt
Metadata
Archisnummer(s): | 33765 (onderzoek 25160) |
Topografische Kaart: | 38G |
Coordinaten: | 126.580/427.052 (centrum) |
Toponiem: | Varkenmarkt; Minderbroederklooster begraafplaats |
Plaats: | Gorinchem |
Gemeente: | Gorinchem |
Provincie: | Zuid-Holland |
Type onderzoek: | Archeologische (nood) opgraving |
Uitvoerder: | P.M. Floore, Rotterdam |
Projectleider: | P.M. Floore, Rotterdam |
Opdrachtgever: | Gemeente Gorinchem |
Bevoegd gezag: | Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort |
Aanvang onderzoek: | 27-29 april 1996 |
Vondsten & documentatie: | Gemeentelijk depot voor archeologie Gorinchem |
DANS: | - |