Geschie­de­nis van Gorinchem

Gorinchem, meestal uitgesproken als Gorcum, is een stad en gemeente in de provincie Zuid-Holland. Tussen de 17e eeuw en 1967 speelde Gorinchem als deel van de Hollandse Waterlinie een belangrijke rol als garnizoensstad, met honderden militairen binnen de stadswallen.

De gemeente beslaat een oppervlakte van slechts 2201 hectare en heeft een bevolking van 38.682 inwoners (2024). Het dorp Dalem maakte tot 1986 deel uit van de Gelderse gemeente Vuren, maar werd na een grenswijziging in dat jaar onderdeel van Gorinchem. De rivier de Linge stroomt dwars door de historischee binnenstad en komt uit in de Merwede.

Geschiedenis en monumenten, vesting Gorinchem met de Dalempoort en molen "De Hoop"

Vesting Gorinchem met de Dalempoort en molen 'De Hoop'

Middeleeuwen

Huis van Goro

Gorinchem, wat letterlijk 'huis van Goro' betekent, is vermoedelijk ontstaan als een kleine nederzetting in de 10de-11de eeuw op een natuurlijke oeverwal langs de rivier de Linge, dichtbij de monding in de Merwede, De eerste bewoners betonden waarschijnlijk uit vissers en boeren. Het oudste geschreven document over Gorinchem dateert van 6 december 1224, op de huwelijksdag van graaf Floris IV van Holland, toen hij de inwoners een privilege verleende. De Gorcumers hoefden sindsdien geen tol meer te betalen in het graafschap Holland.

Afschrift oorkonde Floris IV 6 december 1224, collectie Nationaal Archief, Den Haag.

Het geslacht Arkel

Omstreeks 1250 kwam de heerlijkheid Wolferen, waaronder het plaatsje Gorinchem, in het bezit van de Arkels. Het kasteeltje dat bij de kerk van Arkel stond, werd vervangen door een nieuw kasteel. Dit werd ten oosten van Gorinchem, in het Wijdschild, gebouwd. In 1382 kreeg Gorinchem stadsrechten van Otto van Arkel. Gorinchem ontwikkelde zich tot de hoofdplaats van het Land van Arkel, een onafhankelijk gebied tussen Holland en Gelre.

Grafmonument van de Arkels in de Grote Kerk van Gorinchem

Grafmonument van de Arkels (ca. 1300-1325) in de Grote Kerk.

De bevolking kreeg bepaalde rechten, zoals het recht van eigen bestuur (door schout en schepenen) en het marktrecht. De stad werd beschermd door aarden wallen met palissades en een gracht. In het midden van de 14de eeuw werden de wallen versterkt met stenen torens waartussen muren met poorten kwamen.

Bezit van de Arkels rond Gorinchem

Het grondgebied van de Arkels rond Gorinchem, tekening Maarten Slooves Grafische Vormgeving.

Markten en gilden

Gorinchem kende een groei waarin handel en ambacht steeds cruciaal werden. Boeren uit de nabije omgeving brachten hun zuivelproducten, eieren, groente en fruit naar de markten in Gorinchem. Deze waren bestemd voor verkoop of om geruild te worden tegen de goederen die de ambachtslieden uit de stad aanboden, zoals aardewerk, pannen, stoffen voor kleding, gereedschap en nog veel meer.

Markt scene

Markt door Pieter Aertsen (ca. 1550), collectie Alte Pinakothek, München.

De ambachtslieden waren verenigd in gilden. Veel namen van ambachten uit deze tijd zijn vandaag de dag nog als straatnaam terug te vinden in de Gildenwijk, zoals Zwartververstraat en Hoepmakerstraat. Ook de handel met andere steden kreeg steeds meer betekenis. In de Lingehaven werden schepen geladen en gelost, wat er voor zorgde dat het daar altijd een drukte van belang was.

Aansluiting bij Holland

Het Land van Arkel met Gorinchem als zijn hoofdstad, bevond zich tussen de veel grotere staten Holland en Gelre. Toen deze landen sterker werden, streefden zowel Holland als Gelre ernaar om het Land van Arkel aan hun grondgebied toe te voegen. Na jarenlange strijd in de Arkelse Oorlogen (1401-1412) wist graaf Willem VI van Holland Gorinchem onder controle te krijgen. Het Arkelse kasteel in het Wijdschild werd verwoest. Ter demonstratie van hun macht bouwden de Hollanders een nieuw kasteel aan de Merwede, dat later bekend werd als de Blauwe Toren.

Willem van Arkel was vastbesloten om wraak te nemen voor de geleden nederlaag. Tijdens de strijd tegen de opvolgster van graaf Willem, Jacoba van Beieren, kwam hij echter om het leven in 1417 tijdens het beleg van Gorinchem in de Revetsteeg. Bij de inhulding van Philips II, de zoon van Karel V in 1549 werd er een gedenksteen onthuld in de Revetsteeg ter nagedachtenis aan Willem van Arkel.

Het sneuvelen van Willem van Arkel in de Revetsteeg (1417), gedenksteen Revetsteeg 3.

Met de aansluiting bij Holland begon er voor Gorinchem een periode van aanzienlijke bloei aan. De tol, waar de belasting werd geïnd, werd verplaatst van Woudrichem naar Gorinchem. De stad had tussen de 4.000 en 6.000 inwoners.

Tachtigjarige Oorlog (1568-1648)

De Martelaren van Gorcum

Aan Gorinchem is de Reformatie niet onopgemerkt voorbijgegaan. In 1566 vond hier de eerste protestantse dienst plaats. De regering onder Karel V bestreed de opstandige hervormers. Zes jaar later, kort na het begin van de Tachtigjarige Oorlog, werd de stad veroverd door de Watergeuzen. Zij namen negentien geestelijken gevangen en brachten hen over naar een turfschuur bij Den Briel (Brielle). om hen op gruwelijke wijze te folteren, verminken en uiteindelijk op te hangen. Deze geestelijken werden bekend als de Martelaren van Gorcum. In 1675 werden zij zalig verklaard en in 1867 volgde hun heilig­verklaring. Elk jaar vindt er rond hun sterfdag, 9 juli, een nationale bedevaart naar Brielle plaats. Ook op andere plekken in de wereld worden zij vereerd.

Martelaren van Gorcum, productie Gorcums Museum (2013)

Nieuwe vesting

Aan het einde van de 15de eeuw waren vuurwapens zo ver ontwikkeld, dat ze de traditionele wapens overtroffen. Het was mogelijk om de bestaande stadsmuren zonder moeite met ijzeren kogels te verwoesten. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werden rond Gorinchem nieuwe vestingwerken aangelegd ter bescherming van de stad tegen aanvallen door Spaanse troepen. Naar ontwerp van de burgemeester van Alkmaar, Adriaen Anthoniszoon, kreeg Gorinchem een vestingwal met elf bastions en vier stadspoorten: de Arkelpoort, Kansepoort, Waterpoort en Dalempoort. In 1584 begon de bouw, die uiteindelijk bijna 60 jaar in beslag nam,

De vesting voor (1558) en na de uitbreiding (1652)

De nieuwe wallen werden zo ruim aangelegd dat de stad dubbel zo groot werd. Het nieuwe deelte – of ''Nieuwstad'' – bleef lange tijd onbebouwd. Wel waren er veel tuinen te vinden. Enkele straatnamen zijn hier nog een herinnering aan (Tuinstraat, Warmoesstraat en Hovenierstraat).

Zeventiende eeuw

Economische opbloei

In de 17de eeuw beleefden de steden in Holland een periode van enorme economische groei. Kunst en wetenschap bloeiden, en dat gold ook voor Gorinchem, zij het in iets mindere mate. Het inwoneraantal steeg tot 7000, en de handel en markten bleven essentieel voor de stad. Nieuw was de opkomst van grotere bedrijven die men in de Middeleeuwen niet kende. Gorinchem had onder andere bierbrouwerijen, pottenbakkerijen en pijpenmakerijen. Na Gouda was Gorinchem de stad waar de meeste tabakspijpen vervaardigd werden.

In de 17de eeuw kreeg de zorg voor armen en zieken ook meer aandacht; Gorinchem verwierf een weeshuis, een armhuis, een dol- en pesthuis, en een gasthuis. Arme inwoners kregen voedsel en brandstof (turf) uitgedeeld.

Enkele Gorcumse kunstenaars uit deze periode werden bekend in de kunst en wetenschap. Abraham Bloemaert, Rafaël Camphuysen, Aert van der Neer en Jacob van der Ulft waren bekende kunstschilders. Jan van der Heijden, geboren in Gorcum, was niet alleen schilder maar ook de uitvinder van de brandspuit. Dirk Camphuijsen was een bekende dichter.


Werk van Gorcumse kunstenaars uit de 17de eeuw (hoover voor meer opties)

Achttiende eeuw

Pruikentijd en Fransen

De 18de eeuw, ook wel de pruikentijd genoemd, kende een achteruitgang na de bloei van de 17de eeuw. In 1789 brak de Franse revolutie uit. Napoleon kwam tenslotte als de machtige man naar voren. Hij wist een groot deel van Europa, waaronder Nederland, te veroveren. De Franse overheersing duurde tot 1814. Gorinchem bereikte haar dieptepunt aan het eind van deze periode, toen terugtrekkende Franse troepen zich verschansten binnen de vesting. Na drie maanden van beleg, waarbij de stad veel schade opliep door beschietingen, gaven zij zich over.

31 Januari 1814: brand in de Molenstraat en een kruitontploffing met doden en gewonden op de Pelwal.

Negentiende eeuw

Industrialisatie

De komst van stoommachines rond 1850 bracht grote veranderingen in Gorinchem met zich mee. Er verschenen fabrieken voor de productie van tabaksproducten, bier, kaarsen en scheepswerven voor de bouw van schepen. De oprichting van de Gorcumse gasfabriek in 1855 was cruciaal voor de verlichting en verwarming van de stad. Stoomschepen verzorgden lijndiensten naar Rotterdam, Dordrecht en Nijmegen. Ook werden er kanalen gegraven, zoals het Merwedekanaal, dat Gorinchem met Amsterdam verbond. In 1883 kreeg Gorinchem toegang tot het landelijke spoorwegnet. Naast de industrie bleven de markten en de visserij van groot belang.

Aanleg van het Merwedekanaal, veerdiensten, spoorlijn en gasfabriek.

Sociale misstanden

Het leven in de 19de eeuw was echter zwaar voor de meeste mensen. Armoede was wijdverspreid en er braken regelmatig besmettelijke ziekten uit, vaak door het drinken van vervuild grachtwater. Er werden grachtjes en de Kalkhaven gedempt, en later werden riolen aangelegd en waterleidingen geïnstalleerd. De armoede bleef echter bestaan. Mannen, vrouwen en kinderen moesten lange dagen hard werken voor een karig loon, en woonden vaak in kleine huizen in smalle straten en steegjes. Het gebied dat in de 17de eeuw nog onbebouwd was, werd nu ook volgebouwd met huizen. In 1900 telde de binnenstad maar liefst 12.000 inwoners. Het verschil tussen rijk en arm was aanzienlijk; rijke burgers woonden in fraaie grachtenpanden aan de Appeldijk en Havendijk, terwijl de armen hun huis hadden in steegjes zoals de Spaarpotsteeg en de Blauwe Haansteeg.

Achterzijde van woningen tussen het Melkpad en de Tuinstraat en de huisjes in de smalle Spaarpotsteeg.

Twintigste eeuw

Gorinchem breidt uit

Aan het eind van de 19de eeuw en het begin van de 20e eeuw ontstonden grote fabrieken, zoals in Gorinchem de constructiewerkplaats van De Vries Robbé. Het gemeentebestuur liet voor de fabrieken industrieterreinen aanleggen.

Constructiewerkplaats De Vries Robbé lang de Linge

Industrieterrein aan de Linge in 1908.

Ook kwamen er betere woonwijken buiten de wallen, zoals de uitbreidingen West en Lingewijk. Opnieuw brak een moeilijke tijd aan, de crisistijd, die in 1929 begon en tot 1938 zou duren. Over de hele wereld werden miljoenen mensen werkloos. Ook in Gorinchem gingen fabrieken dicht en kwamen veel arbeiders op straat te staan.

Stadsuitbreidingen Lingewijk (in de volksmond 'Zandvoort') en Eerste West.

Tweede Wereldoorlog

In 1940 begon de Tweede Wereldoorlog. In vergelijking met andere steden bleef Gorinchem relatief gespaard. Er vielen slechts enkele bommen op de stad. Echter, ongeveer 75 van de 140 joodse bewoners werden naar concentratiekampen gedeporteerd en veel arbeiders uit Gorinchem moesten in Duitsland werken.

Marcherende Duitse troepen (1940) en het verzamelen van brandhout in de winter van 1945.

Wederopbouw en groei

Na de Tweede Wereldoorlog werden er in snel tempo woningen gebouwd in het noordwesten van de gemeente. In de jaren zeventig werd deze uitbreiding afgerond. De uitbreiding van de stad naar het oosten begon in de jaren zeventig met de wijk Wijdschild. Dit werd in 1985 voortgezet met de wijk Laag-Dalem. Tegenwoordig heeft Gorinchem ongeveer 39.000 inwoners.

Uitbreidingen Sint-Jorisplein en omgeving Boogschutterstraat (1955-1956)

Meer lezen


Publicaties over de geschiedenis van GorinchemPublicaties over de geschiedenis van Gorinchem
Een selectie gedigitaliseerde publicaties over de geschiedenis van Gorinchem.
Tien eeuwen GorinchemTien eeuwen Gorinchem. Geschiedenis van een Hollandse stad
Felix Cerutti (red.) e.a. (2018), Uitgeverij Matrijs, Utrecht.
WorldCat
OudGorcum VariaOud Gorcum Varia
Halfjaarlijks tijdschrift van de historische vereniging Oud-Gorcum.
Historisch GorinchemHistorisch Gorinchem
Linkpagina naar websites van Gorcumse organisaties.

(Bronnen: Regionaal Archief Gorinchem, Rijksmonumentenregister)

Reacties zijn gesloten.