Kan vol ongedierte naar tentoonstelling Rijksmuseum

Vanaf don­der­dag 2 mei is in het Rijks­mu­seum van Oud­he­den in Lei­den een niet-alle­daagse Gor­cumse bodem­vondst te zien : een mid­del­eeuwse kan, ooit gebruikt als mui­zen­val. Deze ‘mui­zen­pot’ van een­vou­dig grijs aar­de­werk is tus­sen 1275 en 1325 gepro­du­ceerd in Noord-Vlaan­de­ren. De kan werd acht jaar gele­den gevon­den tij­dens de opgra­ving van een mid­del­eeuwse ros­mo­len aan de Arkel­straat,

Der­ge­lijke val­len wer­den vaak op plek­ken inge­gra­ven waar mui­zen hun loop­route had­den, soms met wat lok­voer op de bodem van de val. Bij arche­o­lo­gisch onder­zoek naar rurale con­tex­ten zijn mui­zen­pot­ten vaker aan­ge­trof­fen, door­gaans inge­gra­ven rondom een hooi­berg of spie­ker. Opgra­vin­gen van laat­mid­del­eeuwse plat­te­lands­be­wo­ning in Utrecht heb­ben enkele tien­tal­len mui­zen­pot­ten opge­le­verd, geda­teerd tus­sen de 11e eeuw en de eer­ste helft van de 16e eeuw. Nog tot in de 19e eeuw werd inge­gra­ven gebruiks­aar­de­werk gebruikt als mui­zen­val. In een cata­lo­gus voor werk­tui­gen uit 1810 staan spe­ci­aal voor dit doel ver­vaar­digde pot­ten, die voor ƒ 0,25 wer­den verkocht.

Effectief

Een arti­kel in de Pro­vin­ci­ale Over­ijs­selse en Zwolse Cou­rant van 10 okto­ber 1866, maakt mel­ding van een mui­zen­plaag waar­door enkele kool­zaad­oog­sten ver­lo­ren zijn gegaan. Eén boer bestreed het onge­dierte door 56 mui­zen­pot­ten in te gra­ven in de voren van zijn akker. Hij slaagde erin op die manier tot wel 164 mui­zen per dag te van­gen – en daar­mee zijn oogst te red­den. De kan die bij het hui­dige onder­zoek is aan­ge­trof­fen is een her­ge­bruikte kan, net als de mui­zen­val­len in Utrecht, waar afge­dankte kan­nen en pot­ten wer­den gebruikt.

De vondst van de muizenpot in 2011.

De vondst van de mui­zen­pot in 2011.

Door­dat er tij­dens de opgra­ving aan de Arkel­straat maar wei­nig spo­ren geas­so­ci­eerd kon­den wor­den met de eer­ste bewo­nings­fase, is het ondui­de­lijk in welke con­text de Gor­cumse mui­zen­val is gebruikt. De aan­we­zig­heid van res­tan­ten van een leef­laag en enkele (voorraad)kuilen maken het aan­ne­me­lijk dat er in de directe omge­ving van de mui­zen­pot gewoond werd. Het is denk­baar dat één van de eer­ste bewo­ners van Gorin­chem deze van oor­sprong agra­ri­sche wijze van onge­dier­te­be­strij­ding impor­teerde naar de stad.

Muizenbotjes

De kan was een zeer effec­tieve mui­zen­val. Dat blijkt wel uit de hon­der­den mui­zen­bot­jes die in de vul­ling wer­den aan­ge­trof­fen. Gezien het aan­tal com­plete onder­ka­ken van veld­mui­zen zijn er ten min­ste 41 van deze die­ren in de kan ach­ter­ge­ble­ven. Eer­der werd ver­we­zen naar het relaas over een boer die door mui­zen­pot­ten in de voren van zijn akker in te gra­ven op één dag onge­veer drie mui­zen per pot wist te van­gen. Hoe­wel kan wor­den ver­moed dat de Gor­cumse mui­zen­pot niet bij een akker lag, zou­den de 41 mui­zen bij een gelijke effec­ti­vi­teit de oogst van min­stens twee weken zijn. Ove­ri­gens laten de genoemde getal­len zien dat de mui­zenske­le­tjes bepaald niet com­pleet zijn aan­ge­trof­fen. Reke­ning hou­dend met de moge­lijk­heid dat een deel van de bot­ten ver­gaan is, of door het minus­cule for­maat niet op het oog uit de zeef kon wor­den ver­za­meld, is het aan­tal van 441 frag­men­ten voor 41 indi­vi­duen nog altijd vrij laag. In een mui­zenske­let zijn immers onge­veer 250 bot­jes aanwezig.

Bijvangst

Behalve de veld­mui­zen wer­den een woel­rat en ten min­ste drie huis­mui­zen gevan­gen. In een ste­de­lijke con­text is de woel­rat mis­schien een onver­wachte ver­schij­ning, maar de nabij­heid van de oevers van een rivier – de natuur­lijk habi­tat van dit dier – biedt een verklaring.

Marktkraam in Konstanz, waar naast vis ook kikkers werden verkocht, uit Das Konzil zu Konstanz (1414-1418)

Markt­kraam in Kon­stanz, waarop naast vis ook kik­kers wer­den aan­ge­bo­den, Das Kon­zil zu Kon­stanz (1414−1418)

De aan­we­zig­heid van 31 bot­jes van kik­kers en twee van de pad is las­ti­ger te ver­kla­ren, temeer omdat dit alle­maal bot­ten uit de poten betreft. Men zou bijna gaan ver­moe­den dat hier kik­ker­bil­le­tjes gege­ten zijn, ware het niet dat dit gerecht in de late mid­del­eeu­wen hoofd­za­ke­lijk nog voor­be­hou­den was aan de medi­ter­rane elite. Pas in de 18e eeuw zou het eten van kik­ker­bil­len in bre­dere krin­gen een modi­eus ver­schijn­sel wor­den. Het is dus waar­schijn­lij­ker dat de kik­kers en pad­den “bij­vangst” zijn. Hoe­wel kik­kers bij regen­ach­tig weer hun water­rijke leef­ge­bied wel eens ver­la­ten en daar­bij bin­nens­huis terecht kun­nen komen, is het gezien de hoe­veel­heid kik­ker- en pad­den­bot­jes (én de aan­we­zig­heid van woel­rat!) wel­licht waar­schijn­lij­ker dat de mui­zen­pot aan de bui­ten­zijde een gebouw heeft bevon­den. De voor­raad­kui­len die nabij de mui­zen­pot wer­den aan­ge­trof­fen zul­len in een huis of bij­ge­bouw heb­ben gele­gen, zodat kan wor­den ver­moed dat de mui­zen­pot langs de bui­ten­kant van dit gebouw was inge­gra­ven. Onge­dierte dat langs de wan­den van het gebouw een weg zocht naar een kier of spleet om zich toe­gang bij de voed­sel­voor­ra­den te komen, werd zo op effec­tieve wijze bestre­den. Onder de dak­rand van het gebouw zaten moge­lijk vogel­nes­ten, van bij­voor­beeld mus­sen of zwa­lu­wen. Een jong dat uit het nest viel is zo ver­moe­de­lijk bij toe­val in de mui­zen­pot terecht gekomen.

Tentoonstelling

Mid­del­eeuwse tui­nen komen deze zomer tot bloei in de sfeer­volle zomer­ten­toon­stel­ling ‘Mid­del­eeuwse tui­nen. Aardse para­dij­zen in oost en west’ in het Rijks­mu­seum van Oud­he­den in Leiden.

Tentoonstelling-Middeleeuwse-tuinen-in-Rijksmuseum-van-Oudheden

Bezoe­kers kun­nen hier genie­ten van ver­ha­len over de mid­del­eeuwse tuin en zijn plan­ten, krui­den en bloe­men­pracht, van Europa tot in het Mid­den-Oos­ten. Daar­bij komen moes- en sier­tui­nen aan bod, maar ook tui­nie­ren in de Mid­del­eeu­wen, lust­ho­ven, het para­dijs als tuin en ‘de tuin in huis’. Te zien zijn onder andere eeu­wen­oude geïl­lu­streerde manu­scrip­ten, her­ba­ria, bloe­men­ta­pij­ten, schil­de­rijen en pren­ten, opge­gra­ven tuin­ge­reed­schap, tegel­ta­bleaus en ser­vies met bloemmotieven.

De ten­toon­stel­ling is te zien van 2 mei tot en met 1 sep­tem­ber 2019.

Nationale Archeologiedagen: open dagen 16, 17 en 18 juni

Nationale Archeologiedagen : open dagen 1…

Tij­dens de Nati­o­nale Arche­o­lo­gie­da­gen op vrij­dag 16 juni, zater­dag 17 juni en zon­dag 18 juni is het depot van 14.00 tot 17.00 uur open voor publiek. In het gemeen­te­lijk archeologiedepot …

Reacties zijn gesloten.