In oktober 2023 is tijdens de werkzaamheden aan de Dalemsedijk en de watergang achter het Fortes Lyceum in Gorinchem een bijzondere vondst gedaan. Er kwamen twaalf zware stenen kogels met een diameter tot 50 cm uit de rivierklei tevoorschijn. Vermoedelijk achtergebleven ‘oorlogsmunitie’ uit de tijd van de Arkelse Oorlogen (1401−1412).
De kogels lagen op een paar honderd meter afstand van de plek waar tot 1412 de burcht van de heren van Arkel stond. Het kasteel kwam tijdens het Beleg van Gorinchem in 1402 onder vuur te liggen. Wat verklaart waarom in deze omgeving al vaker kogels zijn gevonden. De allereerste melding van een vondst van funderingen, aardewerk en kogels dateert uit 1815. Dat jaar werd de verbinding van de binnenstad met de Dalemsedijk gerealiseerd. Het nieuwe stukje dijk kwam deels over de funderingen van het kasteel te liggen. Ook bij de bouw van woningen aan de Kasteelplaats in 1977 en tijdens de dijkversterking in 1996 kwamen grote stenen kogels tevoorschijn. Maar de recente vondst van deze grote groep bijeenliggende kogels is tot dusver uniek en ook nogal bijzonder in ons land. Meestal werden nog bruikbare kogels na een beleg weer verzameld. Mogelijk kwamen deze kogels in het water terecht en ontbrak de tijd hiervoor.
Stenen kogels op het terrein van de voorburcht in 1996
Arkelse Oorlogen
De Arkelse Oorlogen (1401−1412) speelden tijdens de Hoekse en Kabeljauwse Twisten (1350−1490) en ontstonden uit het langdurige conflict tussen de Hollandse graaf Albrecht van Beieren en Jan V van Arkel. De gevechten bestonden voornamelijk uit brandstichtingen en het plunderen van elkaars bezittingen. De burgers in de steden bleven relatief veilig beschermd achter stadsmuren. Voor de bevolking in de dorpen was het een vreselijke tijd. De verliezen op het platteland veroorzaakten voedselschaarste en leidden uiteindelijk tot hongersnood onder de Gorcumse bevolking.
Beleg van Gorinchem
Het eerste grote wapenfeit was het Beleg van Gorinchem door Albrecht van Beieren in 1402. Van Beieren eiste van Jan van Arkel hem als heer te erkennen en publiekelijk een knieval te maken. Ook moest voortaan de Hollandse vlag op de kerktoren staan.
Albrecht stuurde zijn stedelijke legers op heervaart naar Gorinchem en wist ook troepen uit het Heilige Roomse Rijk, het Sticht Utrecht, Zeeland, Graafschap Henegouwen en Gelre te mobiliseren. Bovendien huurde hij Engelse soldaten in. Zo bracht Van Beieren naar verluidt ruim 6000 man bijeen, die de stad en het kasteel gedurende 11 – 12 weken belegerden.
Tijdens het beleg omsingelden en isoleerden de troepen de stad en probeerden zoveel mogelijk schade aan te richten. De Gorcumers beantwoordden dit onder meer door ongebluste kalk naar hun belegeraars te werpen. In september kwam een abrupt eind aan het beleg. Graaf Albrecht moest onverwacht terugkeren naar het hof in Den Haag. De strijd eindigde in het voordeel van Jan van Arkel. En de Hollandse vlag wapperde maar één dag op de kerktoren.
Steenbussen
Steenbussen (ook wel ‘bombardes’ ) waren gemaakt uit zware smeedijzeren staven waaromheen een wapensmid met veel vakmanschap ijzeren hoepels smeedde. Het resultaat leek op een langerekte ijzeren ton. Ondanks de hoge productiekosten beschikten veel steden omstreeks 1400 over één of meerdere bussen. Bekend is vooral de Dulle Griet van Gent, ook ‘de groten rooden duyvele’ genoemd. Dit gevaarte was meer dan vijf meter lang en woog oorspronkelijk ruim 12.500 kilo. De bombarde kon stenen projectielen met een diameter van 64 cm en een (geschat) gewicht tot 295 kg verschieten. De bussen hadden vaak een naam. Tijdens de belegering van Hagestein in 1405 brachten de Hollandse steden Griet, Roosje en Luyntje mee.
Een bombarde in de collectie van het Rijksmuseum en de Dulle Griet op een pleintje in Gent
De vaak enkele duizenden kilo’s wegende steenbussen waren lastig te transporteren. Voorafgaand aan het beleg werd de bus op een houten blok getakeld. Rijen palen achter het blok verankerden het geheel in de grond, om zoveel mogelijk terugslag te voorkomen. Tussentijds de positie aanpassen om gerichter op een doel te schieten was daarbij nauwelijks een optie.
Laden en afschieten
Het laden en afschieten was beslist niet zonder gevaar. De belegeraars beschermden zich daarom achter houten schotten. Bovendien moest men voorkomen dat de bus al bij het afsteken zou ontploffen. Daarom was het belangrijk dat het buskruit, een mengsel van zwavel, salpeter en houtskool, op locatie in precies de juiste verhoudingen werd toegepast.
Het beleg van Nancy in 1477 (detail) met rechts een steenbus, waarachter een palenconstructie om terugslag te voorkomen. De belegeraars beschermen zich achter houten schotten.
Bij te veel kruit explodeerde de bus, niet zelden met dodelijke afloop voor de mensen er omheen. Bij elke steenbus behoorde een busmeester met enkele knechts die vertrouwd waren met het gevaarte. Zij kregen als specialisten beter betaald dan een gemiddelde krijgsman en ontvingen bovendien een extra bonus bij een voltreffer.
Het laden was vooral ook een tijdrovende klus. De kruitkamer achter de loop werd voor tweederde gevuld met kruit en dan bovenaan afgesloten met een linden- of populierenhouten prop, waarop de kogel kwam te liggen. De prop diende om bij het ontbranden van het kruit de gassen zolang tegen te houden tot er voldoende druk was opgebouwd om de kogel ver weg te schieten. Ter bevordering hiervan werd de kogel in de loop met spiën vastgezet en afgestopt met doek, touw, leem en zand.
Om oververhitting van het gietijzer te voorkomen moest de bus na elk schot eerst afkoelen. Met als gevolg dat maar één of twee schoten per dag mogelijk waren. Elk schot ging gepaard met een enorme knal en veel rookontwikkeling. De belegerden zagen de stenen meestal ruimschoots op tijd aankomen. Steenbussen waren vooral bedoeld om zo veel mogelijk vernielingen aan te richten.
Belegering van een stad in Calibrië en het beleg van Orléans (1429)
Buskogels
Stenen kogels werden door steenhouwers gemaakt uit taaie, homogene steensoorten zoals zandsteen, graniet, trachiet en basalt. De recent gevonden kogels zijn gemaakt van basaltsteen, mogelijk afkomstig uit de Hunsrück in Duitsland. De stenen werden met een speciaal gereedschap, een bouchard, tot de juiste afmetingen bewerkt. Het was natuurlijk van groot belang dat de kogels zo goed mogelijk pasten in de kwetsbare gietijzeren steenbussen. Om dit te bereiken gebruikte de steenhouwer een houten mal, waarin de gewenste omtrek van de kogel was uitgezaagd. Hiermee kon hij tijdens het bewerken voortdurend de juiste afmetingen en rondingen controleren.
De kogels langs de Dalemsedijk lijken ruw uitgehakt. De vorm is niet perfect rond. Het is lastig te zien in hoeverre zij eerder zijn beschadigd. De kleinste kogel heeft een maximale diameter van 43 cm. De grootste is Ø 50 cm. Het gewicht varieert tussen 112 en ongeveer 170 kg per kogel.
De twaalf basaltstenen kogels
Omstreeks 1400 was bij grotere steenbussen de lengte van de loop 1−1,5 maal de kogeldiameter. Kort daarna kwamen lopen met een lengte van 3 maal de kogeldiameter in gebruik. Achter de loop zat de kruitkamer, die ongeveer 2 – 3 maal de kogeldiameter lang was.
Vondstlocatie
Hertog Adolf van Kleef en jonker Walraven van Brederode bevonden zich tijdens het beleg met de meeste troepen uit de Hollandse steden en Engelse huurlingen aan de oostzijde bij de burcht en de Dalemsedijk. Het ligt voor de hand dat zij daar tijdelijke schansen opwierpen om de manschappen te beschermen tegen het vuur vanuit het kasteel. We weten het niet, maar het is natuurlijk niet onaannemlijk dat er ook één of meer steenbussen waren opgesteld.
Het rode kader geeft schematisch de ligging van het kasteel aan.
De kogels zijn gevonden op ongeveer 200 meter van de plek waar ooit de Arkelse burcht stond. Dit was op voldoende afstand om tijdens het beleg de beschietingen vanaf het kasteel te ontwijken. Een steenbus had een gemiddeld bereik van 100 meter. Ondanks alle geweldsvertoon viel de schade aan de deels ruim twee meter dikke kasteelmuren achteraf nogal mee. Wel werd de toren van de hoofdburcht vernield.
Vervolg
In opdracht van de Graaf Reinaldalliantie begeleidt Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie alle dijkwerkzaamheden. Zodra het project is beëindigd volgt de definitieve rapportage van alle bevindingen.
Aart Bijl (1986) De Arkelse Oorlog (1401-1412). Een vete tussen Jan van Arkel en Willem van Beieren, graaf van Holland, Merewade Reeks 9, Gorinchem. WorldCat | PDF (10 MB) |
|
M.J. Waale (1990) De Arkelse oorlog, 1401-1412. Een politieke, krijgskundige en economische analyse, Middeleeuwse studies en bronnen 17, Hilversum. WorldCat |
|