GORINCHEM — Tiny Wijnen (64) is een van de vrijwilligers zonder wie de speurtocht naar het Huis Paffenrode een moeizame zou worden. De Gorcumse graaft met een tiental anderen sinds maandag naar sporen van het zestiende-eeuwse landhuis.
Voor Tiny is het graafwerk niet alleen een ontdekkingstocht naar het verleden, maar ook naar het heden. Ze neemt voor het eerst deel aan een archeologisch onderzoek en is al tot de ontdekking gekomen dat het spit- en speurwerk haar heel goed ligt.
“Ik heb altijd al interesse gehad in archeologie. Als ik op televisie onderzoekers aan het werk zag bij de piramides in Egypte bekroop me vaak de gedachte ‘dat lijkt me ook wel wat’.” Begin dit jaar sloot ze zich aan bij de historische vereniging Oud-Gorcum. Een stap die ze al eerder wilde maken, maar waar ze nooit eerder aan toe was gekomen.
“Het eerste wat ik op het gebied van archeologie heb gedaan, was het puzzelen met in de Blijenhoek gevonden scherven. Uit die stukken probeerde ik door nauwkeurig passen en meten één geheel te maken. Een niet eenvoudig werkje, maar wel heel leuk.”
Toen de kans zich voordeed om daadwerkelijk opgravingen te doen, besloot de voormalig directieassistente van het Gorcumse Tevan Olie de handen uit de mouwen te steken. Ook al is het Kazerneplein nauwelijks te vergelijken met de Egyptische piramides, alhoewel de zandvlakte onder de zinderende zon veel weg heeft van een woestijn. “Het klinkt misschien gek, maar ondanks de hitte is dit werk niet vermoeiend. Het werk is zelfs ontspannend. Als ik ’s avonds thuis kom, heb ik wel het gevoel dat ik gewerkt heb, maar daar komt geen sprankje stress bij kijken. Ik kan het iedereen aanbevelen.” Toch mag het archeologische werk volgens Tiny zeker monnikenwerk genoemd worden. “Je zit met je troffeltje in het zand te graven, net zolang totdat je wat tegenkomt.” Ze is niet ontevreden over haar vondsten tot nu toe.
De Dordtenaar
14 augustus 1997
door Anja Broeken