Onderzoek
Op vrijdag 3 augustus 2001 is naar aanleiding van de voorgenomen verkoop van de locatie en de aanvraag van een bouwvergunning door Archeomedia BV in opdracht van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid (MZHZ) een verkennend archeologisch bodemonderzoek verricht (in combinatie met milieukundig bodemonderzoek (rapport C01-468.O, Arnicon BV) ter plaatse van de Kleine Haarsekade tussen 125 en 126 te Gorinchem verricht. De locatie had een oppervlakte van ca. 4000 m² en lag braak. Tussen de locatie en de Kleine Haarsekade is een sloot aanwezig.
Oeverwallen
De Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden zijn in de nota Belvedere vastgesteld als een archeologisch waardevol gebied en daarom was onderzoek van belang voor het archeologisch bodemarchief. De Vijfheerenlanden vormen een overgangszone tussen het veenweidelandschap van de Zuid-Hollandse waarden en het rivierenlandschap van Gelderland. Zeer langgerekte ontginningsdorpen kenmerken het landschap van de periode tijdens de ontginning van het landschap. Voor oudere bewoning van het gebied waren de riviersystemen van groot belang. De aanwezige oeverwallen boden mogelijkheden tot bewoning vanaf het Mesolithicum tot aan de Romeinse tijd en de Middeleeuwen.
De verkoop van de locatie en de daaruit voortkomende geplande nieuwbouw met het daarmee samenhangende grondverzet kon een bedreiging vormen voor de archeologische waarden in het plangebied. Op basis van de Rijks- en Provinciale regelingen, met name het Verdrag van Malta, Nota Belvedere en de Leidraad provinciaal omgevingsbeleid, diende een inventarisatie van de archeologische waarden in het gebied gemaakt te worden. Op basis van de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) te Amersfoort is de onderzoekslocatie onderdeel van een gebied met een middelhoge archeologische trefkans. In het ARCHeologisch geografisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de ROB is een groot aantal archeologische vindplaatsen in de omgeving van de onderzoekslocatie opgenomen.
Doelstelling onderzoek
Het verkennend onderzoek bestond uit een vooronderzoek (historisch onderzoek), een Standaard Archeologische Inventarisatie (SAI), aangevuld met een terreininspectie en een verkennend booronderzoek, de Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI). Het booronderzoek werd uitgevoerd ter plaatse van de locatie van de nieuwbouw van de schuur en de woning. De resultaten van de AAI konden dan ook alleen voor deze locatie gebruikt worden. Bij de SAI werden de archeologische vindplaatsen en waarden uit de omgeving bij het onderzoek betrokken.
De provincie Zuid-Holland toetste de resultaten van het onderzoek. De resultaten van de SAI en de AAI werden in de planvorming betrokken. Het onderzoek had betrekking op archeologische vindplaatsen uit de Prehistorie tot en met de Nieuwe Tijd.
Het doel van het verkennend bodemonderzoek was het vaststellen van de aan- of afwezigheid van archeologische waarden en in hoeverre het toekomstig gebruik van de locatie invloed had op eventuele archeologische waarden in het terrein.
Conclusies
Tijdens de veldverkenning zijn geen archeologische indicatoren op de onderzoekslocatie aangetroffen. In de boringen zijn eveneens geen archeologische indicatoren aangetroffen.
Op basis van de boringen, de bodemopbouw en de afwezigheid van archeologisch vondstmateriaal is de onderzoekslocatie te interpreteren als een locatie met een lage archeologische verwachtingswaarde.
De middelhoge trefkans op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden van de ROB werd dus niet bevestigd.
Historie

Impressie van het leven op een prehistorische donk door Kelvin Wilson.
Donken
Het gebied van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden wordt al vanaf de prehistorie door mensen bewoond. De bewoning in het Mesolithicum en Neolithicum vond op donken plaats. De oude rivierduinen vormden voor de mensen in de Prehistorie een ideale vestigingsplaats. Archeologisch onderzoek o.a. ten behoeve van de Betuwelijn heeft aangetoond dat deze oude rivierduinen ideale woonplaatsen waren voor mensen uit de prehistorie op de overgang van het Laat Mesolithicum naar het Vroeg Neolithicum (5000−4000 voor Chr.). De donken werden bezocht door semi-nomadische mensen, die leefden van de visvangst, de jacht en het verzamelen van eetbare wilde planten. In de jongere fasen werd op de donken meer permanent gewoond en deed de landbouw voorzichtig zijn intrede. Door de afdekking met riviersedimenten is met name het organisch materiaal, zoals plantenresten en dierenbotten uitstekend geconserveerd, waardoor opgravingen veen informatie kunnen verschaffen over de voedselvoorziening en de bestaanswijzen van deze mensen. In de gemeente Gorinchem is een fragment van een hamerbijl uit het Neolithicum gevonden in zand. Helaas zijn er verder nauwelijks sporen van bewoning uit de periode voor de Romeinse tijd gevonden.
Bewoning op de stroomruggen
In de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden bevinden zich een stelsel van stroomruggen en ‑rugjes. Het betreft de fossiele resten van zoetwatergetijdenrivieren en kreken uit de IJzertijd (afzettingen van Tiel I, 500 – 200 voor Chr.). Door differentiële klink steekt de zandige-zavelige vulling van de voormalige waterlopen in de vorm van ruggen uit boven de omringende gebieden, de kommen die opgebouwd zijn uit klei en veen. In de Romeinse periode (12 voor Chr.-450 na Chr.) werd dit complex met veel kleine sterk vertakte stroomgordels stelsel een ideale plaats voor de mens om zich te vestigen. In ARCHIS zijn negen vondstmeldingen terug te vinden die te maken hebben met de Romeinse tijd. De vondsten gedaan binnen de gemeente Gorinchem bestaan uit bewoningssporen, houtskool, een maalsteen en keramiek. Door de toenemende invloed van het water werden de nederzettingen rond 270 na Chr. verlaten. Aanwijzingen voor bewoning in deze periode (3de tot 9de eeuw) ontbreken tot nu toe.
Ontginning
Vanaf de 10de eeuw werden de veengebieden in het Utrechts-Hollandse veengebied successievelijk ontgonnen. In de 11de eeuw waren de ontginningen in de Alblasserwaard in volle gang. De ontginningen werden vanaf de bestaande of nieuw gegraven waterloop ter hand genomen. De sloten werden zoveel mogelijk evenwijdig en ongeveer loodrecht op de ontginningsbasis gegraven om zo een zo effectief mogelijke afwatering van het bol liggende veen te verkrijgen. Zij- en achterkaden werden opgeworpen om het water van aangrenzende ontginningen of nog niet ontgonnen veen te weren. De boerderijen verrezen op de kop van de kavels, zodat langgerekte nederzettingen (boerderijlinten) ontstonden. De vermelding van de aanwezigheid van 10de eeuws aardewerk zoals Pingsdorf (geelwit bakkend aardewerk) in ARCHIS laat zien dat het gebied rond Gorinchem vrij vroeg ontgonnen werd.
In 1872 stond op de onderzoekslocatie een hoeve met tuinen er om heen. 1 Van deze boerderij is niets teruggevonden tijdens het verkennend archeologisch onderzoek. Voor de 20ste eeuw was de Haarsekade ten westen van de onderzoekslocatie een vliet (watergang gegraven voor de trekvaart en bemaling polder). Deze is begin 20ste eeuw gedempt met huisvuil.
Ten noordoosten van de onderzoekslocatie is een rivierduin en een stroomgordel aanwezig onder het huidige oppervlak. Op de rivierduin kan mogelijk bewoning hebben plaatsgevonden tijdens de latere prehistorie (4000−2000 jaar geleden). Ten noordoosten van de onderzoekslocatie wordt de prehistorische stroomgordel gekruist met een stroomgordel uit de Romeinse tijd. 2 Deze stroomgordels en rivierduin worden op de CHS kaart (kaart 1b, Archeologie, waarden) aangegeven als structuren met redelijke tot zeer grote kans op archeologische sporen.
Publicatie
![]() |
Nicholson, C. (2001) Verkennend Archeologisch Bodemonderzoek Kleine Haarsekade 125-126 te Gorinchem, Archeomedia Rapport A01-468-Z02, Nieuwerkerk aan de IJssel. Flipbook | PDF (1,76 MB) |
N.B. De benamingen van de locatie in dit rapport zijn foutief
Metagegevens
Archisnummer(s): | - |
Topografische Kaart: | 38D |
Coördinaten: | 126.539/428.981 (centrum) |
Toponiem: | Haarsekade |
Plaats: | Gorinchem |
Gemeente: | Gorinchem |
Provincie: | Zuid-Holland |
Type onderzoek: | Bureauonderzoek, veldverkenning, booronderzoek |
Uitvoerder: | Archeomedia BV, Nieuwerkerk a/d IJssel |
Projectleider: | B. Huybregtse en C.C. Nicholson |
Opdrachtgever: | Milieudienst Zuid-Holland Zuid, Dordrecht |
Bevoegd gezag: | Provincie Zuid-Holland, R. Proos |
Aanvang onderzoek: | 3 augustus 2001 |
Vondsten & documentatie: | Geen |
DANS: | - |