Blij­en­hoek gaf schat aan infor­ma­tie prijs

GORIN­CHEM – Op de vloer van het oude Stads­kan­toor ligt het resul­taat van twee weken arche­o­lo­gisch onder­zoek uit­ge­stald. Een schat aan infor­ma­tie is aan de Blij­en­hoek en de Var­ken­markt boven water gehaald. Het is niet ondenk­baar dat deze tot nieuwe inzich­ten en the­o­rieën leidt over het ont­staan en leven in de Mid­del­eeu­wen van Gorin­chem. Aller­hande gebruiks­voor­wer­pen maar ook de stof­fe­lijke res­ten van circa der­tig fran­cis­ca­nen, die in de veer­tiende eeuw de stad bevolk­ten lig­gen keu­rig gerangschikt.

Vrij­wil­li­gers zijn druk doende de vond­sten schoon te maken. ‘Voor som­mige zaken is haast gebo­den’, zegt Mar­tin Veen, die namens de gemeen­te­lijke bege­lei­dings­com­mis­sie het onder­zoek, op de voet volgde. ‘Het hou­ten mate­ri­aal dient zo snel moge­lijk gevries­droogd te wor­den anders valt het uit elkaar en de leren voor­wer­pen moe­ten we zo voch­tig moge­lijk hou­den. ‘De bodem­schat­ten wor­den opge­sla­gen in de werk­ruimte van de arche­o­lo­gi­sche werk­groep, waar zij ver­der gecon­ser­veerd en geres­tau­reerd wor­den’. Dat geld niet voor het waan­zin­nig mooie glas­werk dat aan de Blij­en­hoek is aan­ge­trof­fen. De res­tau­ra­tie daar­van wordt uit­be­steed omdat de ken­nis hier­voor bij de plaat­se­lijke arche­o­lo­gen ontbreekt.

Vondsten verrassen archeologen, Blijenhoek gaf schat aan informatie prijs. Jezus wordt voorgeleid aan de hogepriester, Mattheüs 26:27, fragment roundel 1550-1600.

Jezus wordt voor­ge­leid aan de hoge­pries­ter, Mat­theüs 26:27, frag­ment roun­del 1550 – 1600.

Voor de meest waar­de­volle en opmer­ke­lijk­ste vondst ver­wijst Veen naar een eeu­wen­oud gebrand­schil­derd raam­werk. Het vormt een bij­bels tafe­reel, waarin Jezus wordt voor­ge­leid aan Pon­tius Pila­tus. Veen : ‘Het glas­werk is aan­ge­trof­fen in een beer­put van een woon­huis uit de zes­tiende eeuw. Wij gaan er van uit dat het ouder is van­wege de vijf­tiende eeuwse schoe­nen en kle­dij die de afge­beelde figu­ren dra­gen. Het glas is van een bij­zon­dere kwa­li­teit. Een con­clu­sie kan zijn dat bewo­ners het ergens mee van­daan heb­ben geno­men en later in de beer­put heb­ben gegooid. We pro­be­ren nu de maker van het glas­werk te tra­ce­ren zodat we tot een betere date­ring kun­nen komen’.

Beel­den­storm

Pie­ter Floore, die de. opgra­vin­gen in de bin­nen­stad namens het Amster­damse Insti­tuut Pre- en Pre­his­to­ri­sche Arche­o­lo­gie coör­di­neert, gaat er van uit dat het mees­ter­werk onder­deel uit­maakt van een gebrand­schil­derd raam van een kerk of kloos­ter en dat het gesneu­veld is in de peri­ode van de beel­den­storm.

Maar de bodem aan de Blij­en­hoek , waar bin­nen­kort een win­kel­pro­me­nade ver­rijst bood de arche­o­lo­gen meer. Veen : ‘Van alles wat je maar tegen kunt komen. Vooral veel beer­put­ten : de vuil­nis­bak­ken van de men­sen die in de ‘mid­del­eeu­wen leef­den. Daarin trof­fen we pij­pen­kop­pen, gereed­schap, pot­ten, pan­nen, gebruiks­glas, leer en aar­de­werk aan’.

13e of 14e Eeuw

De onder­zoe­kers stuit­ten ook op de fun­de­rin­gen van hui­zen die in de der­tiende of veer­tiende eeuw op de Blij­en­hoek zijn gebouwd. Veen : ‘De wonin­gen lig­gen zo’n tien meter van elkaar. Daar­tus­sen bevond zich een soort erf met onder­ko­mens voor de die­ren. Op de plat­te­gron­den van Gorin­chem uit de zes­tiende en zeven­tiende eeuw staat aan­ge­ge­ven dat deze loca­tie aan de Blij­en­hoek bebouwd was, maar niet op welke wijze. We heb­ben nu bloot kun­nen leg­gen wat er zeg maar ruw­weg in het begin van de veer­tiende eeuw op dit punt aan bewo­ning in de bin­nen­stad aan­we­zig was. Dit date­ren, we aan de hand van gevon­den scher­ven uit die periode’.

Veen zegt dat het tot nu toe wei­nig toe­voegt aan de the­o­rieën over de ont­staans­ge­schie­de­nis van de stad. “Daar­voor is diep­gaan­der onder­zoek nodig. Het was bekend dat er rond de veer­tiende eeuw bebou­wing was. Vast­staat nu dat hier­van ook op dit stuk grond sprake was. Maar wel­licht dat we elders in de stad op twaalfde-eeuwse res­ten stui­ten. De bebou­wing is hier in de veer­tiende eeuw in één keer neer­ge­zet. Er zijn geen aan­wij­zin­gen aan­ge­trof­fen die er op dui­den dat zich voor die tijd iets heeft ontwikkeld’.

Kerk­hof

Het vin­den van het kerk­hof van de fran­cis­ca­nen aan de Var­ken­markt berust op lou­ter toe­val. Stich­ting Stads­her­stel Gorin­chem is daar bezig met de res­tau­ra­tie van enkele wonin­gen. Werk­lie­den stuit­ten bij het heien op enkele kis­ten en licht­ten de arche­o­lo­gen in die bezig waren op de Blij­en­hoek . Kro­nie­ken en geschie­de­nis­boe­ken geven aan dat op deze plaats rond 1450 een kloos­ter­com­plex van de fran­cis­ca­nen heeft gestaan. De stof­fe­lijke res­ten van de broe­ders wor­den bloot­ge­steld aan weten­schap­pe­lijk onderzoek.

Veen zegt dat het arche­o­lo­gisch onder­zoek aan de Blij­en­hoek uniek is voor Gorin­chem. ‘Nooit eer­der is op deze schaal arche­o­lo­gisch onder­zoek ver­richt in de stad. Twee weken lang is een team van 35 vrij­wil­li­gers onder lei­ding van Pie­ter Floore met de opgra­vin­gen bezig geweest. Wat het ver­der uniek maakt is dat daar­bij ook scho­lie­ren van de Oude Hoven, het gym­na­sium en het Mere­wa­de­col­lege waren betrok­ken. Het onder­zoek is vol­le­dig bekos­tigd door de gemeente Gorin­chem. Anders had­den we nooit zover geko­men’, legt Veen uit.

Een gemeen­te­lijke bege­lei­dings­com­mis­sie heeft het voor­stel voor­be­reid om op de Blij­en­hoek aan de slag te gaan. Deze com­mis­sie wordt onder meer gevormd door ver­te­gen­woor­di­gers van de His­to­ri­sche Ver­e­ni­ging Oud-Gor­cum, de Arche­o­lo­gi­sche Werk­ge­meen­schap Neder­land, De Rijks­dienst voor Oud­heid­kun­dig Bodem­on­der­zoek, de Lan­de­lijke Ver­e­ni­ging van Ama­teur­ar­che­o­lo­gie, stads­ar­chi­va­ris A.J. Busch, Rob Kres­z­ner van het Gor­cums Museum en gemeen­te­se­cre­ta­ris F. Cerutti.

Groot­scha­lig onderzoek

Veen legt uit waarom juist op de Blij­en­hoek een voor Gorin­chemse begrip­pen groot­scha­lig arche­o­lo­gisch onder­zoek is gestart. ‘Het is een tame­lijk groot ter­rein, waarop je goed uit de voe­ten kan. Als onder­zoe­kers zijn we vaak gebon­den aan een enkel per­ceel­tje grond. Het is dan las­tig om diep te gra­ven. De Blij­en­hoek gaf ons meer moge­lijk­he­den. Wij zijn er van uit gegaan dat hier hui­zen heb­ben gestaan. Die ver­on­der­stel­ling was dus juist. En dan kom je van alles tegen’.

De werk­groep gaat nu aan de slag met het res­tau­re­ren en con­ser­ve­ren van de vond­sten. Het ligt in de bedoe­ling om een boek­werk en een ten­toon­stel­ling rond de opgra­vin­gen aan de Blij­en­hoek samen te stellen.

Kom­pas Aktief
29 mei 1996

Reacties zijn gesloten.