GORINCHEM – De archeologische opgravingen bij het kasteel van de heren van Arkel in Gorinchem hebben een aantal interessante vondsten opgeleverd. Met name de metaalvondsten zijn bijzonder. Zo is er een maliënkolder gevonden. Ook kwamen er pijlpunten, kogels in verschillende maten en enkele munten uit de grond te voorschijn.
De opgravingen bij het bijna zes eeuwen geleden verwoeste kasteel, waarvan de muren en fundamenten vorige maand bij de dijkversterking langs de Dalemsedijk werden gevonden, zijn inmiddels beëindigd. Een handvol archeologen is vrijwel dagelijks in de archeologische werkruimte aan de Gasthuisstraat bezig met het sorteren, schoonmaken en in elkaar passen (scherven van aardewerk en steengoed) van de voorwerpen. Het meest enthousiast zijn zij over de maliënkolder. Dit vest van duizenden ijzeren ringetjes, dat werd gedragen als harnas, zit in een groot brok klei en roest. Op röntgenfoto’s die van het brok zijn gemaakt zijn duidelijk de ringetjes te zien. De maliënkolder gaat binnenkort naar de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort waar wordt bekeken of hij kan worden gerestaureerd. Tot die tijd moet het stuk klei goed vochtig worden bewaard, zodat het niet kan uitdrogen. “Als de klei opdroogt en gaat krimpen, kan de maliënkolder kapot gaan”, zegt Martin Veen, een van de Gorcumse archeologen. Hij vermoedt dat het zware kledingstuk uit de late 14e of de 15e eeuw stamt. “Het is een bijzondere vondst. Ik denk dat het aantal gevonden maliënkolders in Nederland op de vingers van twee handen te tellen is.” Ook andere vondsten wijzen op het militaire belang van het kasteel, dat een belangrijke rol speelde in de verdediging van het Land van Arkel. Zo zijn er pijlpunten van kruisbogen en handbogen gevonden, grote kogels, en kleine kogeltjes uit handvuurwapens. “Dat waren de eerste kogeltjes in die tijd”, aldus Veen.
Tentoonstelling
Ook op huishoudelijk gebied werden leuke vondsten gedaan, zoals een tinnen lepel (ook nieuw voor die tijd), een half schaartje en sleutels. Uit 1389 stamt een zilveren munt met het wapen van Philips van Bourgondië en ook is een halve gouden munt opgegraven. Daarnaast zijn de meer gebruikelijke voorwerpen gevonden, zoals spijkers, skeletten van dieren (onder meer drie hondjes die bij elkaar zijn begraven) en honderden scherven. De vrijwilligers hebben er een flinke klus aan de kapotte potten en kannen weer bij elkaar te zoeken en in elkaar te zetten. De archeologen – naast Martin Veen onder andere Pieter Floore, Eva Dansen en Peter von Hout – proberen zoveel mogelijk vondsten klaar te hebben voor een tentoonstelling in het stadhuis op 5 november. De ontvangst door de gemeente op die dag van alle nieuwe bewoners zal in het teken staan van de archeologie in Gorinchem.
Het is nog te vroeg om uit de vondsten harde conclusies te trekken over het leven in het kasteel. Wel komt de datering van de vondsten overeen met de tijd waarin het kasteel vermoedelijk heeft bestaan (gebouwd ergens tussen 1269 en 1412). Eerder werd al duidelijk dat de burcht veel groter is geweest (ongeveer 80 bij 80 meter) dan werd gedacht. Veen : “Het is vermoedelijk een van de grootste kastelen, mogelijk zelfs de grootste, geweest in de Noordelijke Nederlanden”.
Kleilaag
Het polderdistrict Tieler- en Culemborgerwaarden heeft zijn plannen voor de strook grond langs de Dalemsedijk gewijzigd na de vondst van de restanten. Het was de bedoeling er een drassig gebied van te maken. Dat blijft zo, maar op de plek waar het kasteel stond zal nu een halve meter klei aangebracht worden. “Op die manier kan iedereen zien waar het kasteel stond en blijven tegelijkertijd de restanten bewaard voor nader onderzoek in de toekomst”, aldus een woordvoerder.
28 september 1996
De Dordtenaar