Opgraving naar eergister in Gorinchem

GORIN­CHEM – Aan de zij­muur van het pand ernaast is nog te zien waar de trap van de syna­goge heeft geze­ten. De wand ziet er uit of het gesloopte pand een jaar gele­den nog stond. Het vormt het décor voor een absurde arche­o­lo­gi­sche opgra­ving aan de Kwe­kel­straat in Gorinchem.

Synagoge Kwekelstraat Gorinchem

Op de zij­ge­vel zijn nog res­ten van de syna­goge zichtbaar

Diep weg­ge­zakt in de mod­der speu­ren arche­o­loog Sjeng Dautzen­berg en Mar­tin Veen van de gemeen­te­lijke arche­o­lo­gi­sche werk­groep naar tast­bare res­tan­ten van de syna­goge. Veen ziet het absurde er van in. Arche­o­lo­gen speu­ren niet naar de twin­tig­ste eeuw. Toch is dat in Gorin­chem het geval. In 1958 – pas 42 jaar gele­den, voor een arche­o­loog is dat niet lan­ger gele­den dan eer­gis­te­ren – liet bur­ge­mees­ter Van Rap­pard de syna­goge slo­pen. De drie Joodse fami­lies die er terug­keer­den na de Tweede Wereld­oor­log kon­den het gebouw niet meer onderhouden.

In 1958 waren film en foto­gra­fie even­zeer gemeen­goed als nu, maar er werd niets vast­ge­legd voor de slo­per kwam. In het stads­ar­chief zijn een hand­je­vol foto’s en het bouw­be­stek van het pand, meer niet. Hoe de syna­goge was gebouwd, hoe de inde­ling was, weet nie­mand. Van het inte­ri­eur is slechtst een foto bekend ; de prent waarop Duit­sers of NSB’ers de boel kort en klein heb­ben geslagen.

Opgraving synagoge Kwekelstraat (2002)

De gevon­den water­gang en ‑put syna­goge Kwekelstraat

De arche­o­lo­gen heb­ben twee weken de tijd (lees : het geld) om de plat­te­grond van de syna­goge te recon­stru­e­ren. Na een week heb­ben Dautzen­berg en de vrij­wil­li­gers van de werk­groep nog niet veel suc­ces. “Geen David­ster­ren of zeven­ar­mige kan­de­laars of zo. “Helaas”, zegt Veen. Uit de oud rio­le­rings­buis zijn een paar emmers vol scher­ven en glas­werk geko­men. “Overal hier in de stad waar je een spade in de grond steekt, vind je dat”. Dautzen­berg laat een sym­bo­li­sche vondst in zijn vin­gers draaien : Een Duitse 8 mil­li­me­ter kogel­huls, type 1935. In de oor­log was dat type kogel nog volop in gebruik. “Tja, wie weet”, mom­pelt Dautzenberg.

De gemeente finan­ciert de opgra­ving, Het was des­tijds ook een gemeen­te­lijk besluit – gespeend van ieder his­to­risch besef – om de syna­goge te slo­pen. De hoop is dat er nog iets tast­baars uit de bodem komt, of dat de inde­ling ach­ter­haald kan wor­den. Met de sloop van de syna­goge werd name­lijk let­ter­lijk de geschie­de­nis van de joden in Gorin­chem stukgeslagen.

Tot dus­ver is er nau­we­lijks iets ach­ter­haald. Alleen de inpan­dige water­put en de rio­le­ring die onder het pand door­liep zijn gevon­den. Daar­on­der zijn de fun­da­men­ten van drie kleine wonin­gen uit vroe­gere eeu­wen aan­ge­trof­fen. Tot eind deze week zoe­ken de arche­o­lo­gen door.

Dag­blad Rivierenland
22 febru­ari 2000

Reacties zijn gesloten.