Onder­grondse spo­ren van Steen­tijd-bewo­ners bewaard

GORIN­CHEM – Gorin­chem heeft er een rijks­mo­nu­ment bij : de Dalemse donk in de nieuw­bouw­wijk ten zui­den van de Van Andel Spruyt­laan. Diep in de grond her­bergt deze spo­ren van de eer­ste bewo­ners die er ruim zeven­dui­zend jaar gele­den leefden. 

De ont­dek­king van de donk in 2000 was een com­plete ver­ras­sing. Arche­o­lo­gen die voor­af­gaand aan de ont­wik­ke­ling van de nieuw­bouw­wijk Laag Dalem Zuid onder­zoek deden, had­den er niet op gere­kend in het gebied een donk aan te treffen.

Ondergrondse sporen van Steentijd-bewoners bewaard, duimkrabbers, vuursteen gevonden op de Dalemdonk, Gorinchem

Duim­krab­bers, vuursteen

Elders in de Alblas­ser­waard – met name rond Hoog­blok­land en Hoor­naar – lig­gen er tien­tal­len. Bij Gorin­chem daar­en­te­gen zijn geen don­ken ont­dekt. Deze zijn gevormd aan het einde van de laat­ste ijs­tijd : het land­schap bestond uit brede rivie­ren vol met zand­ban­ken. Wind en water vorm­den meters­hoge rivier­dui­nen op die banken.

In het Meso­li­thi­cum (mid­den­steen­tijd 8500 – 4000 v. Chr.) waren ze ver­wor­den tot een soort eiland­jes in een moe­ras­sig gebied. De pre­his­to­ri­sche bevol­king die vooral leefde van de jacht, zocht er zijn heil. De spo­ren die ze ach­ter­lie­ten, ver­dwe­nen omdat hun naza­ten het land ook gebruik­ten. De Dalemse donk bleef ech­ter vrij­wel onge­schon­den. Vol­gens de Rijks­dienst voor het Cul­tu­reel Erf­goed (RCE) is deze daarom juist bijzonder.

Bij de ont­dek­king van de arche­o­lo­gi­sche vind­plaats koos de gemeente Gorin­chem in over­leg met pro­ject­ont­wik­ke­laar Heij­mans Vast­goed ervoor gelijk met het rijk te over­leg­gen. De Rijks­dienst voor Oud­heid­kun­dig Bodem­on­der­zoek – de voor­gan­ger van de RCE – gaf gelijk aan het gebied uit­ein­de­lijk tot een Rijks­mo­nu­ment te wil­len bestem­pe­len. Ter­wijl op dat moment alleen nog maar spo­ren uit het Neo­li­thi­cum (vroege steen­tijd 400‑2200 v. Chr.) waren gevon­den. Het leidde ech­ter onmid­del­lijk tot de aan­pas­sing van de nieuw­bouw­plan­nen, zodat de donk uit­ein­de­lijk onbe­bouwd is gebleven.

Het is nu een park en de donk is gemar­keerd met twee kunst­wer­ken (foto) en een speel­ob­ject. In de grond heb­ben de arche­o­lo­gen diverse afval­la­gen aan­ge­trof­fen die op een diepte van ander­halve meter begin­nen. Daarin zijn onder meer bot­res­ten, houts­kool en frag­men­ten aar­de­werk aan­ge­trof­fen. Op gro­tere diepte – 2,60 meter onder het maai­veld – kwam een sche­del­frag­ment met een proef­bo­ring naar boven. Omdat in dezelfde aarde ook spo­ren van rode oker zijn gevon­den dat werd gebruikt bij begra­fe­nis­ri­tu­e­len, slui­ten de arche­o­lo­gen niet uit dat er men­sen begra­ven zijn.

Voor wijk­be­wo­ners van wie de hui­zen gren­zen aan de donk bete­kent de aan­wij­zing tot Rijks­mo­nu­ment dat ze bij grond­werk die­per dan ander­halve meter een ver­gun­ning moe­ten aan­vra­gen op grond van de Monumentenwet.

AD Rivie­ren­land
Anja Broeken
02-05-2011

Reacties zijn gesloten.