Dalemse donk een top­per voor archeologen

De Alblas­ser­waard is één groot geschie­de­nis­boek. De molens van Kin­der­dijk her­in­ne­ren aan de Alblas­ser­waardse strijd tegen het water. Boer­de­rijen bie­den een blik op de mid­del­eeu­wen toen de waard werd ont­gon­nen. En het land­schap ver­bergt pre­his­to­ri­sche eiland­jes, don­ken genaamd. De ‘Alblas­ser­waar­ders’ die leef­den in de nieuwe steen­tijd had­den hier hun thuis. 

Dalemse Donk

Dalemse Donk

De don­ken zijn ont­staan aan het einde van de laat­ste ijs­tijd, zo’n tien­dui­zend jaar gele­den. Het land­schap zag er toen heel anders uit : soms kilo­me­ters brede rivie­ren stroom­den. tus­sen enorme zand­ban­ken. Door wind en water ont­ston­den meters­hoge rivier­dui­nen. In de nieuwe steen­tijd (Neo­li­thi­cum 5300 – 2000 voor Chris­tus) zagen de dui­nen eruit als eiland­jes in een immens moeras.

De Alblas­ser­waard telt zeker zeven­tig don­ken. En tot voor kort dach­ten geo­lo­gen en arche­o­lo­gen dat ze alle­maal in kaart waren gebracht. Als Gorin­chem geen bouw­plan­nen had gehad voor nieuw­bouw­wijk Laag Dalem-Zuid was de onlangs ont­dekte Dalemse Donk nooit aan­ge­trof­fen. Arche­o­lo­gisch advies­bu­reau Raap stuitte bij proef­bo­rin­gen in opdracht van de gemeente in het gebied tus­sen de Waal­dijk en de Van Andel-Spruyt­laan totaal onver­wacht op sporen.

Grote ver­as­sing

We had­den abso­luut geen reke­ning gehou­den met het feit dat hier wel eens een donk zou kun­nen lig­gen”, zegt Mar­ten Ver­brug­gen. Hij houdt zich al jaren bezig met de Alblas­ser­waardse don­ken. Zo was hij namens de Rijks­uni­ver­si­teit van Lei­den betrok­ken bij de opgra­ving van Trijn­tje. Deze pre­his­to­ri­sche vrouw werd in 1997 aan­ge­trof­fen in Har­dinx­veld-Gies­sen­dam tij­dens arche­o­lo­gi­sche opgra­vin­gen op de plaats van de Betu­we­lijn. Haar ske­let is het oud­ste dat ooit in Neder­land is gevon­den. Dat die loca­tie teke­nen van ‘steen­tijd­le­ven’ zou prijs­ge­ven, was op zich geen ver­ras­sing. Want Trijn­tje lag mid­den op een donk, waar­van sinds de jaren vijf­tig bekend is dat er in het Neo­li­thi­cum men­sen heb­ben gewoond.” Die ken­nis heb­ben arche­o­lo­gen vol­gens Ver­brug­gen gro­ten­deels te dan­ken aan Huib de Kok, de ama­teur­ar­che­o­loog uit Har­dinx­veld-Gies­sen­dam. “De Kok was tot aan zijn pen­si­o­ne­ring vee­voer­han­de­laar en kwam daar­door bij veel Alblas­ser­waardse boe­ren. Tij­dens een van die bezoe­ken kreeg hij een vuur­ste­nen bijl onder ogen, gevon­den op een van de don­ken. Hij bracht het ding onder de aan­dacht van des­kun­di­gen, die er nog van uit­gin­gen dat de pre­his­to­ri­sche mens slechts door de moe­ras­sen trok. Als er eens wat werd gevon­den, meen­den ze dat het slechts op toe­val berustte. Zo’n jäger had gewoon wat verloren.”

Impressie van het leven op een donk in de prehistorie

Impres­sie van het leven op een pre­his­to­ri­sche donk door Kel­vin Wilson.

Het was uit­ein­de­lijk niet moei­lijk om aan te tonen dat don­ken in de pre­his­to­rie wer­den bewoond. Lek­ker­ker­ker T. Vink was al in de jaren twin­tig begon­nen met het in kaart bren­gen van de eiland­jes. Hij stapte op zijn fiets en reed door de Alblas­ser­waard op zoek naar spo­ren in het land­schap. “Met name in de win­ter ver­ried een donk zich­zelf. Het kwel­wa­ter dat uit die donk sij­pelt, heeft een hogere tem­pe­ra­tuur en bevriest daar­door min­der gemak­ke­lijk. Vogels ver­za­me­len zich juist rond die plek­ken. Vink hoefde slechts zijn ogen de kost te geven. Maar vogels waren niet zijn enige infor­ma­tie­bron. Hij ging de Alblas­ser­waardse cafés langs waar hij met de boe­ren een praatje maakte. Op die manier ont­dekte hij ook de nodige don­ken”, zegt Ver­brug­gen. Met name ten noor­den van Gorin­chem – bij Hoor­naar en Hoog­blok­land – lig­gen er tien­tal­len. Maar in de directe omge­ving van de Arkel­stad zijn er geen te vin­den. “De Dalemse Donk is hele­maal vlak en valt dus niet op. Waar­schijn­lijk is Vink tij­dens zijn speur­tocht naar eiland­jes in het land­schap nooit in Gorin­chem ver­zeild geraakt. En de donk is nooit bebouwd, waar­door spo­ren uit de steen­tijd bedekt ble­ven. Dat ver­klaart in elk geval gedeel­te­lijk waarom nie­mand meer van het bestaan wist.”

Donk inten­sief gebruikt als woongebied

Ver­brug­gen, zelf begon­nen als geo­loog, zag even­min teke­nen die het bestaan van de Dalemse Donk ver­ried. De mon­sters van grond­bo­rin­gen op vijf meter diepte gaven het geheim prijs. Tus­sen de Mer­we­dedijk en de Van Andel-Spruyt­laan ligt ter hoogte van het Groote Wiel aan de Lingses­dijk de nieuw­ste ont­dek­king op don­ken­ge­bied. “De nu ont­dekte donk is een top­per voor arche­o­lo­gen. Niet alleen omdat de ont­dek­king totaal onver­wacht was, maar ook van­wege de vele bodem­vond­sten. Ik heb nog nooit eer­der zoveel res­tan­ten aar­de­werk en vuur­steen in mon­sters aan­ge­trof­fen als hier. Dat bete­kent dat de donk inten­sief is gebruikt als woon­ge­bied. We weten dat de Alblas­ser­waar­ders uit het Neo­li­thi­cum van eiland naar eiland trok­ken. Maar of ze dat bij­voor­beeld bij de wis­se­lin­gen van de sei­zoe­nen deden , of om de zoveel gene­ra­ties, is niet duidelijk.”

Duimkrabbers, vuursteen

Duim­krab­bers, vuursteen

Het enthou­si­asme van Ver­brug­gen wordt mede ver­oor­zaakt door arche­o­lo­gisch gruis, kleine stuk­jes steen en bot zorg­vul­dig opge­bor­gen in een plas­tic zakje. Op het eer­ste gezicht zit­ten er minus­cule steen­tjes in, maar na een tweede blik en enige toe­lich­ting van de des­kun­dige ont­waart het oog een frag­ment van de rug­gen­graat van een vis. Het lijkt op een dia­bolo. En er zijn er meer : alle­maal net in een andere kleur, van bruin naar wit tot blauw­wit. “Die nuance ver­telt me iets over de hitte van het vuur. Want die vis is gevan­gen en opge­ge­ten en beslist geen natuur­lijke dood gestor­ven. Anders zou­den die frag­men­ten er anders uitzien.”

Als de opper­vlakte van de Dalemse Donk al zoveel prijs­geeft, is de vraag wat hij ver­der nog ver­bergt onver­mij­de­lijk. “Men­sen heb­ben er gewoond, gege­ten, gesla­pen, gejaagd en zijn er dus ook gestor­ven. Het is goed moge­lijk dat er gra­ven lig­gen, zoals die van Trijn­tje. Ster­ker nog, er zou wel eens fami­lie van haar kun­nen lig­gen. Ten­min­ste, ik ga ervan uit dat de bewo­ners uit die tijd in hun hou­ten boomstamkano’s de afstand Har­dinx­veld-Gies­sen­dam – Gorin­chem het best kunt ver­ge­lij­ken met de Bies­bosch. Zo onge­veer moet het er heb­ben uit­ge­zien. Mis­schien heeft Trijn­tje hier zelf nog wel gewoond. Zou je het echt wil­len weten, moet je om te begin­nen natuur­lijk een graf ont­dek­ken en dan aan de hand van DNA-onder­zoek vast­stel­len of er een fami­lie­band is.”

Behoud in oor­spron­ke­lijke staat

Hoe inte­res­sant dat ook kan zijn, Ver­brug­gen staat vreemd genoeg niet te sprin­gen om in de Dalemse donk te gra­ven. Hij hecht meer waarde aan het behoud van de donk in zijn oor­spron­ke­lijke staat dan aan het leeg­ha­len ervan. “We weten dat we hier het nodige kun­nen vin­den. Maar er is geen reden om de bodem te ver­sto­ren. De gemeente Gorin­chem ont­ziet de donk in haar bouw­plan­nen en garan­deert daar­mee het behoud. Soms is dat niet moge­lijk en dan wil­len we eerst graag onder­zoek doen voor­dat alles ver­dwijnt. Bij de Betu­we­lijn was ver­sto­ring van die donk onver­mij­de­lijk. En dus gre­pen we de kans voor onder­zoek met beide han­den aan. Het heeft ons veel geleerd. Maar ook van de Dalemse Donk zijn we al weer wij­zer gewor­den. De don­ken lagen in groe­pen. Het lijkt alsof de nieuwe een enkele donk is. Maar wan­neer we de lij­nen door­trek­ken en schet­sen hoe het land­schap des­tijds moet zijn geweest, kun­nen we vast­stel­len dat hij hoort bij een groep aan de over­kant van de rivier. In het land van Heus­den en Altena lig­gen er ook enkele, die samen ooit een groep moe­ten zijn geweest. De Mer­wede heeft hen gescheiden.”

Visu­eel terug in het landschap

Gorin­chem was in eer­ste instan­tie van plan het hele gebied tus­sen de Van Andel-Spruyt­laan en de Mer­we­dedijk te bebou­wen. Door de ont­dek­king van de donk zijn de bouw­plan­nen aan­ge­past. Het gebied ter hoogte van het Groote Wiel wordt slechts gedeel­te­lijk bebouwd. Op de top van de Dalemse Donk legt Gorin­chem een park aan dat het eilandje visu­eel terug in het land­schap moet bren­gen. Er komen ten noor­den en ten zui­den van dit land­schaps­park slechts enkele wonin­gen. Rich­ting Dalem wor­den er twee nieuwe wij­ken gebouwd waar­bij de vorm van de donk een inspi­ra­tie­bron was. De Alblas­ser­waar­ders van de nieuwe tijd – zoals arche­o­lo­gen de jaren na 1700 type­ren – trek­ken in de loop van 2004 naar hun Mer­we­donk en Woelse Donk, zoals de wij­ken gaan heten.

AD Rivie­ren­land
Anja Broe­ken
09-04-2003

Reacties zijn gesloten.