Scho­lie­ren krij­gen les in de openlucht.

GORIN­CHEM – Gorin­chem heeft een oude bin­nen­stad met een rijk ver­le­den dat tot diep in de mid­del­eeu­wen terug­gaat. Wie nu door het cen­trum loopt, bespeurt eigen­lijk wei­nig meer van de mid­del­eeuwse stad, behalve dan als er, zoals nu, arche­o­lo­gen aan het werk gaan.

In ver­band met de bouw van een win­kel­com­plex aan de Blij­en­hoek, beter bekend als de par­keer­plaats ach­ter de Hema, vindt arche­o­lo­gisch onder­zoek plaats. Onder het voor­ma­lige par­keer­ter­rein blij­ken res­ten te lig­gen van het stads­le­ven uit de mid­del­eeu­wen. De oud­heid­kun­di­gen zijn al twee weken druk doende deze over­blijf­se­len op te spo­ren en te docu­men­te­ren. Mar­tin Veen van de Stich­ting His­to­risch Bodem­on­der­zoek is bereid toe­lich­ting te geven op het graaf­werk. Het hele pro­ject wordt bekos­tigd door de gemeente Gorinchem.

Middelbare scholieren krijgen les in de openlucht.

Mid­del­bare scho­lie­ren krij­gen les in de openlucht

Vrij­wil­li­gers

Een bege­lei­dings­com­mis­sie bestaande uit zes instan­ties heeft voor dit pro­ject een werk­groep in het leven geroe­pen die geheel bemenst wordt door vrij­wil­li­gers. Leden van de Arche­o­lo­gi­sche Werk­groep Gorin­chem, de Arche­o­lo­gi­sche Werk­ge­meen­schap Neder­land en de Stich­ting His­to­risch Bodem­on­der­zoek Gorin­chem wer­ken broe­der­lijk samen om het pro­ject te klaren.

Een uniek samen­wer­kings­ver­band, te meer omdat ze van­uit het onder­wijs zoveel aan­dacht en ver­ster­king krij­gen. De leer­lin­gen van het Mere­wade Col­lege, scho­len­ge­meen­schap Oude Hoven en gym­na­sium Camp­hu­si­a­num krij­gen in de open lucht een prak­tijk­les geschie­de­nis en kun­nen even­eens zelf aan de slag met trof­fel en spade. Voor de school moe­ten som­mi­gen een scrip­tie maken.

De ene dag komen ze hier met de klas en de andere dag komen ze hier indi­vi­du­eel vra­gen of ze mogen komen hel­pen op hun vrije woens­dag­mid­dag. Wij vin­den die reac­ties heel leuk”, zegt Mar­tin Veen. Belang­stel­len­den zijn altijd wel­kom ; ze kun­nen zich aan­mel­den voor de graaf­ploeg bij Teus Koor­evaar van de AWN, tele­foon 0184 – 418569 of bij Mar­tin Veen van de SHB. Men hoeft echt niet met­een lid te wor­den van die verenigingen.

Oude fun­da­men­ten

De eer­ste week is de opgra­ving gevor­derd tot en met het hui­zen­blok dat hier tot 1966 stond. Deze 19e eeuwse hui­zen zijn toen­ter­tijd gesloopt zon­der gedo­cu­men­teerd te wor­den. Daar­on­der wor­den de fun­da­men­ten zicht­baar van hui­zen die date­ren uit de 16de eeuw, zo tus­sen 1550 en 1600.

Opmer­ke­lijk is dat deze oudere hui­zen veel gro­ter waren dan hun 19e eeuwse opvol­gers. In de tui­nen ach­ter deze hui­zen lagen water­put­ten en beer­kel­ders, dat waren de voor­lo­pers van onze hui­dige wc’s, lek­kere frisse bedoe­ling moet dat geweest zijn. De meeste zijn leeg, maar uit som­mige komt nog aar­de­werk, soms in zeer goede con­di­tie, uit de 17e tot de 19e eeuw.

Onder deze hui­zen ver­wach­ten we een laag res­ten van mid­del­eeuwse hou­ten bebou­wing. Je kunt de arche­o­lo­gie van een stad ver­ge­lij­ken met een ui : elke keer als je een laag afge­peld hebt, kom je oudere res­ten tegen”, ver­telt Martin.

Het gebruiks­aar­de­werk wordt ten­toon­ge­steld in het museum of in het gemeen­te­huis en ver­toont een breed spec­trum van heel een­vou­dig steen­goed tot zeer kost­baar Japans en Chi­nees por­se­lein. Het meeste natuur­lijk in scher­ven, want anders gooide men het natuur­lijk niet weg.

Jezus wordt voorgeleid aan de hogepriester, Mattheüs 26:27, fragment roundel 1550-1600.

Jezus wordt voor­ge­leid aan de hoge­pries­ter, Mat­theüs 26:27, frag­ment roun­del 1550 – 1600.

Brand­schil­de­ring

Het mees bij­zon­dere betreft frag­men­ten van een gebrand­schil­derd glas in lood raam. Het betreft een voor­stel­ling van Chris­tus die met de han­den gebon­den wordt voor­ge­leid bij Pon­tius Pila­tus. Van­wege de sublieme kwa­li­teit van de voor­stel­ling is het Rijks­mu­seum in Amster­dam met de res­tau­ra­tie aan de gang gegaan. Mis­schien dat dit raam teloor ging tij­dens de Beel­den­storm in 1566.

De lei­ding berust nu voor de eer­ste keer in Gorinchem’s opgra­vings­his­to­rie bij twee pro­fes­si­o­nele krach­ten aan­ge­voerd door Pie­ter Floore van het Insti­tuut voor Pre- en Pro­to­his­to­rie te Amster­dam. Zo’n arche­o­loog heeft nu een­maal een heli­kop­ter­view over de gehele opgra­ving, iets wat voor vrij­wil­li­gers ondoen­lijk is. Het betreft name­lijk een rela­tief klein stuk grond waar vroe­ger veel huis­jes heb­ben gestaan, wat resul­teert in een hele com­plexe bodem­struc­tuur. Het gaat natuur­lijk ook om het oud­ste stuk van de stad, dus het bevat een enorme schat aan infor­ma­tie die je alleen met heel voor­zich­tig pel­len onge­schon­den het dag­licht kan laten zien.

Een­maal opge­gra­ven, is de ori­gi­nele con­text ver­dwe­nen, maar dat zou het ook geweest zijn als je er zon­der meer een graaf­ma­chine op had gezet. Nu blij­ven de oude voor­wer­pen ten­min­ste bewaard voor het nage­slacht. Mar­tin lacht “Deze opgra­ving is net een strip­ver­haal in de krant, dus : wordt vervolgd”.

Gor­cumse Courant
1 mei 1996
door Albert Folkerts

Reacties zijn gesloten.