Hannibal en Scipio achter het behang

In 1881 woonde Abraham Johannes Bollee, van beroep huisschilder, in de Burgstraat op nummer 33. Dat ligt tegenover het huis genaamd ‘t Coemt al van God uit 1563. Toen hij in één van de kamers het behang verwijderde, kwamen twee tegeltableaus tevoorschijn. De ene voorstellende de Carthaagse legeraanvoerder Hannibal en de andere zijn opponent de Romeinse generaal Scipio.

De tegels werden ongeschonden van de muur genomen. Volgens een bericht op 7 april 1881 in het Algemeen Handelsblad bestonden de tableaus in totaal uit ongeveer zestig tegels en was elk tableau circa 1,30 meter hoog. “Aan de achterzijde van een der tegeltjes van boven staan de letters R.V.R., op het overeenkomende tegeltje van het andere beeld het jaartal 1563.” Zij werden vervolgens “aan liefhebbers van oudheden gaarne ter bezichtiging gegeven”.1

Rijksmuseum

Ze zijn onderdeel van de collectie van het Rijksmuseum met de objectnummers BK-NM-5290 en BK-NM-5291. Ze worden omschreven als “haardachterwandtableau”, elk bestaand uit 36 tegels en met de volgende afmeting: hoogte 153 cm × breedte 38 cm × dikte 3 cm. Dat wijkt daarmee af van bovenstaand bericht uit de krant. 2
Het Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst in Den Haag was een voorloper van het Rijksmuseum. De directeur, David van der Kellen, schreef op 27 augustus 1881 een briefje aan de minister over verschillende aankopen die hij had gedaan. Zo had hij voor 175 gulden bij de heer Schouten in Leiden aangekocht “twee schilderijen van Delftsche tegels, voorstellende Hannibal en Scipio”.3 In het jaarverslag van 1882 vinden we onder de nummers 5290 en 5291: "Twee schilderijen in tegels. Blauw. Hannibal en Scipio. Elk 33 stuks. Hoogte 1.415, breedte 0.415.” 4

Het verschil in het aantal tegels tussen de krant en de huidige tableaus valt te verklaren. De tableaus zijn voorzien van een cartouche met daarin de namen Hannibal en Scipio. De krant geeft het aantal tegels van de twee personen, dus zonder de tegels met de cartouches. Maar vreemd is het dat elk tableau in 1881 bestond uit 33 tegels, terwijl het er nu 36 zijn. Mogelijk werden de onderste drie tegels later verwijderd uit de Burgstraat en kwamen ze via de heer Schouten alsnog bij het museum terecht.

 

In 1878 was al besloten dat de collectie in Den Haag zou worden overgebracht naar het Rijksmuseumgebouw in onze hoofdstad. In 1883 sloot het museum de deuren en werd de collectie per schip vervoerd naar Amsterdam. Al in 1883 vielen de tableaus te bewonderen op een tentoonstelling oude kunst in het Rijksmuseumgebouw. Hannibal en Scipio gaven toegang tot een zaal met borden, schotels en aardewerk. Het sloot aan bij de “Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling”, ook wel genoemd de Wereldtentoonstelling.5 Later werden de tableaus bij het Rijksmuseum onderdeel van een ensemble. Die bestond naast de twee tableaus uit een schouw, twee pilasters voorstellende Adam en Eva (Heva), haardstenen, een haardplaat met het wapen van Filips II voorzien van het jaartal 1592, een schoorsteenfries gedecoreerd met wapenschilden en daarboven een schilderij uit 1627 voorstellende een “welvarende Calvinistische familie” aan tafel. 6

Verkeerd geplaatst

De collectiesite van het Rijksmuseum, Rijks Studio, vertelt over het tableau met Hannibal: “Eén tegel bovenaan het curas is verkeerd om geplaatst.” Bedoeld wordt hier het borstharnas, doorgaans gespeld als kuras. Hieraan kan toegevoegd dat ook de tegel met zijn rechterschouder 180° is gedraaid. Bij het tableau met Scipio is opgenomen: “Twee tegels, in het hart van het curas en van de linkerarm, zijn verwisseld. De tegel in de arm is bovendien een kwart slag gedraaid.” Rijks Studio, geeft een datering – namelijk ca. 1615-ca. 1640 – dat de naam van de maker tot op heden onbekend is en als plaats van vervaardiging wordt Rotterdam genoemd. Dat laatste kan kloppen. In Rotterdam waren veel tegelbakkers gespecialiseerd in het maken van tableaus.

Bovendien bevat de collectie van het Museum Rotterdam een aantal tegels die onderdeel waren van een tableau voorstellende Scipio of Hannibal. Naast onderdelen van het harnas, helm of het lichaam zijn er ook twee tegels waarop staat SCHIPEION, een tegel met HA, een tegel met HANI en qua datering interessant een tegel met HANIBAL/1630 en twee tegels waarbij op de eerste staat 16 HANI en op de andere 46 BAL 7 Daarnaast is er een tegeltableau afkomstig uit een pand aan de noordzijde van de Nieuwehaven voorstellende Hannibal met gepluimde helm.8 Hierbij is mogelijk de onderkant van het tableau verloren gegaan. In het stadhuis in Middelburg zijn aan weerzijden van een haard twee tableaus van HANIBA en SCHIPION. De Gorcumse tableaus staat in het cartouche SCIPIO en HANNIBAL.

Scipio en Hannibal

Kort moeten we even stilstaan bij de twee afgebeelden. In de Klassieke Oudheid lag circa tien kilometer ten noorden van Tunis de belangrijke handelsstad Carthago. Tijdens de Punische oorlogen werd er strijd gevoerd tussen het Carthaagse Rijk en de Romeinse Republiek. In de Eerste Punische oorlog verloor Carthago zijn oorlogsvloot. Tijdens de Tweede Punische oorlog trok de Carthaagse veldheer Hannibal Barkas via het Iberisch schiereiland over de Alpen naar de Romeinse Republiek en bracht de Romeinen veel nederlagen toe. Deze tocht met duizenden soldaten voorzien van olifanten spreekt al twee millennia tot de verbeelding. Een belegering van Rome kon ternauwernood worden afgewend.

De Romeinen gingen onder leiding van Scipio over tot een tegenaanval. Eerst werden enkele Carthaagse veldheren verslagen op het Iberisch schiereiland en daarna marcheerde men door richting Carthago. Hannibal werd gedwongen terug te keren om Carthago te verdedigen. Op 19 oktober 202 v. Chr. kwam het tot de Slag bij Zama. Scipio behaalde een grootse overwinning en Carthago werd als rivaal van Rome uitgeschakeld. Hannibal werd vervolgens verbannen.

De Griekse geschiedschrijver Polybius beschreef de Punische Oorlogen in zijn Historiai. De Romeinse geschiedschrijver Titus Livius maakte hiervan dankbaar gebruik in zijn Ab urbe condita (Vanaf de Stichting van de Stad). Op Latijnse scholen werd vaak onderwezen uit Livius. Het verhaal sprak zo aan dat veel kunstenaars dit hebben verbeeld. Zo was het te zien op een tegeltableau in de Burgstraat.

Rijksmonument

Burgstraat 33 werd in 1998/99 gerestaureerd door Stichting Stadsherstel Gorinchem. In het Jaarverslag 1998 staat de geschiedenis van het pand beschreven. De eerst bekende bewoners zijn Jan Blommert en zijn vrouw Lijntgen Heymans. Omstreeks 1620 overleed Lijntgen en de erfgenamen verkochten het huis in twee gedeelten. De stadstimmerman Gerrit Jansz Dudijn kocht het rechterdeel (Burgstraat 33) en Frans Aertsz de Poirter, timmerman en schoonzoon van de overledene, het linkerdeel (nr. 31). Tussen beide heren ontstond nu een langdurig geschil, maar uiteindelijk werd de afwatering geregeld en werd er voor gezamenlijke rekening en scheidingsmuur opgetrokken.9Waarschijnlijk had Burgstraat 33 een trapgevel, maar deze is later vervangen door een lijstgevel.

Zowel Burgstraat 31 als 33 zijn nu een rijksmonument. In het register staat over nummer 33 dat er sporen zijn “van een grote schouw met brede boezem tegen de linkerwand op de verdieping”.10 Waarschijnlijk hebben de twee tableaus gezeten aan de binnenkant van de schouw aan weerszijden van de rookbaan. De schouw zal gemaakt zijn door Gerrit Jansz Dudijn, zodat we het tegeltableau voorzichtig kunnen dateren op 1620/25.11

Volgens het monumentenregister is het pand gebouwd omstreeks 1560. Op de achterzijde van een tegel zou 1563 staan. Slaat dat op het bouwjaar van het oorspronkelijk pand? Dan zou het net zo oud zijn als het tegenover liggend pand ‘t Coemt al van God. Maar waarom zou dat staan op een tegeltableau uit 1620/25? En het blijft de vraag wie schuil gaat achter het monogram R.V.R. De initialen van de maker van het tableau ligt het meest voor de hand. Het zou mooi zijn als het tegeltableau ooit weer te bewonderen valt, in het Gorcums Museum of eventueel als replica in de Burgstraat.

Literatuur

Kunstlicht Baalman, D. (1983)
De wereldtentoonstelling van 1883 in Amsterdam. In: Kunstlicht 1983, p. 5-11.
PDF (6MB)
Tegel 28 Berge, J.H. van den (2000)
Haardachterwandtableaus uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. In: Tegel 28 (12-24)
Tegel 29 Berge, J.H. van den (2001)
Haardachterwandtableaus uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Deel I. In: Tegel 29 (8-20)
Tegel 32 Berge, J.H. van den (2004)
Haardachterwandtableaus uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Deel III (en slot). In: Tegel 32 (28-44)
Oud Gorcum Varia 53 Berge, J.H. van den (2002)
Tegeltableaus van Geloof en Liefde in Gorinchem. In: Oud Gorcum Varia 2002-3 jg. 19 nr. 53, p. 172-190.
PDF (13 MB)
Huisraad en binnenhuis in Nederland in vroeger eeuwen Sluyterman, K. (1918)
Huisraad en binnenhuis in Nederland in vroeger eeuwen, Den Haag, p. 53-54 en 57.
Altholländische Fliesen Vis, E.M. en C. de Geus, Tekst F. W. Hudig (1933) Altholländische Fliesen. Zweiter Band, Amsterdam p. 11, 28.
PDF (33 MB)
Meeting of Hannibal and Scipio 15.6 Histories. Polybius. Evelyn S. Shuckburgh. translator. London, New York. Macmillan. 1889. Reprint Bloomington 1962. Perseus Digital Library. Tufts University

Reacties zijn gesloten.